Nederlands
Uitgebreide vertaling voor benadrukken (Nederlands) in het Frans
benadrukken:
-
benadrukken (beklemtonen; betonen)
souligner; accentuer; insister sur-
souligner werkwoord (souligne, soulignes, soulignons, soulignez, soulignent, soulignais, soulignait, soulignions, souligniez, soulignaient, soulignai, soulignas, souligna, soulignâmes, soulignâtes, soulignèrent, soulignerai, souligneras, soulignera, soulignerons, soulignerez, souligneront)
-
accentuer werkwoord (accentue, accentues, accentuons, accentuez, accentuent, accentuais, accentuait, accentuions, accentuiez, accentuaient, accentuai, accentuas, accentua, accentuâmes, accentuâtes, accentuèrent, accentuerai, accentueras, accentuera, accentuerons, accentuerez, accentueront)
-
insister sur werkwoord
-
-
benadrukken (accentueren)
accroître; accentuer; souligner; insister; appuyer sur; faire ressortir; marteler; mettre l'accent sur-
accroître werkwoord
-
accentuer werkwoord (accentue, accentues, accentuons, accentuez, accentuent, accentuais, accentuait, accentuions, accentuiez, accentuaient, accentuai, accentuas, accentua, accentuâmes, accentuâtes, accentuèrent, accentuerai, accentueras, accentuera, accentuerons, accentuerez, accentueront)
-
souligner werkwoord (souligne, soulignes, soulignons, soulignez, soulignent, soulignais, soulignait, soulignions, souligniez, soulignaient, soulignai, soulignas, souligna, soulignâmes, soulignâtes, soulignèrent, soulignerai, souligneras, soulignera, soulignerons, soulignerez, souligneront)
-
insister werkwoord (insiste, insistes, insistons, insistez, insistent, insistais, insistait, insistions, insistiez, insistaient, insistai, insistas, insista, insistâmes, insistâtes, insistèrent, insisterai, insisteras, insistera, insisterons, insisterez, insisteront)
-
appuyer sur werkwoord
-
faire ressortir werkwoord
-
marteler werkwoord (martèle, martèles, martelons, martelez, martèlent, martelais, martelait, martelions, marteliez, martelaient, martelai, martelas, martela, martelâmes, martelâtes, martelèrent, martèlerai, martèleras, martèlera, martèlerons, martèlerez, martèleront)
-
mettre l'accent sur werkwoord
-
Conjugations for benadrukken:
o.t.t.
- benadruk
- benadrukt
- benadrukt
- benadrukken
- benadrukken
- benadrukken
o.v.t.
- benadrukte
- benadrukte
- benadrukte
- benadrukten
- benadrukten
- benadrukten
v.t.t.
- heb benadrukt
- hebt benadrukt
- heeft benadrukt
- hebben benadrukt
- hebben benadrukt
- hebben benadrukt
v.v.t.
- had benadrukt
- had benadrukt
- had benadrukt
- hadden benadrukt
- hadden benadrukt
- hadden benadrukt
o.t.t.t.
- zal benadrukken
- zult benadrukken
- zal benadrukken
- zullen benadrukken
- zullen benadrukken
- zullen benadrukken
o.v.t.t.
- zou benadrukken
- zou benadrukken
- zou benadrukken
- zouden benadrukken
- zouden benadrukken
- zouden benadrukken
diversen
- benadruk!
- benadrukt!
- benadrukt
- benadrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor benadrukken:
Wiktionary: benadrukken
benadrukken
Cross Translation:
verb
benadrukken
-
(overgankelijk) extra aandacht leggen op iets
- benadrukken → accentuer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• benadrukken | → accentuer | ↔ accentuate — to bring out distinctly |
• benadrukken | → souligner | ↔ emphasize — stress |
• benadrukken | → renforcer | ↔ reinforce — to emphasize or review |
• benadrukken | → accentuer | ↔ akzentuieren — (transitiv): etwas stark betonen, deutlich hervorheben; einen Akzent setzen |