Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afdwalen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afdwalen (Nederlands) in het Frans

afdwalen:

afdwalen werkwoord (dwaal af, dwaalt af, dwaalde af, dwaalden af, afgedwaald)

  1. afdwalen (uitweiden)

Conjugations for afdwalen:

o.t.t.
  1. dwaal af
  2. dwaalt af
  3. dwaalt af
  4. dwalen af
  5. dwalen af
  6. dwalen af
o.v.t.
  1. dwaalde af
  2. dwaalde af
  3. dwaalde af
  4. dwaalden af
  5. dwaalden af
  6. dwaalden af
v.t.t.
  1. ben afgedwaald
  2. bent afgedwaald
  3. is afgedwaald
  4. zijn afgedwaald
  5. zijn afgedwaald
  6. zijn afgedwaald
v.v.t.
  1. was afgedwaald
  2. was afgedwaald
  3. was afgedwaald
  4. waren afgedwaald
  5. waren afgedwaald
  6. waren afgedwaald
o.t.t.t.
  1. zal afdwalen
  2. zult afdwalen
  3. zal afdwalen
  4. zullen afdwalen
  5. zullen afdwalen
  6. zullen afdwalen
o.v.t.t.
  1. zou afdwalen
  2. zou afdwalen
  3. zou afdwalen
  4. zouden afdwalen
  5. zouden afdwalen
  6. zouden afdwalen
diversen
  1. dwaal af!
  2. dwaalt af!
  3. afgedwaald
  4. afdwalende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdwalen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afdwalen (afdwaling; dwaling)
    l'aberration; l'égarement; la digression; l'écart

Vertaal Matrix voor afdwalen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aberration afdwalen; afdwaling; dwaling afwijking
digression afdwalen; afdwaling; dwaling uitweiding
écart afdwalen; afdwaling; dwaling afwijking; spanwijdte
égarement afdwalen; afdwaling; dwaling abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; misgreep; misslag; ontsteldheid; perplexheid; uitzinnigheid; verbijstering; verbouwereerdheid; verdwaasdheid; verdwazing; vergissing; verwardheid; verwarring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire des digressions afdwalen; uitweiden
s'étendre afdwalen; uitweiden aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; neervlijen; omhooggaan; opzetten; rekken; stijgen; toenemen; uitstrekken; vermeerderen; vlijen

Wiktionary: afdwalen

afdwalen
verb
  1. Mettre hors du droit chemin

Cross Translation:
FromToVia
afdwalen dévier; s'écarter digress — to deviate