Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wegdoen (Nederlands) in het Frans
wegdoen:
-
wegdoen (verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken)
éloigner; renvoyer; écarter; repousser; se débarrasser de; chasser; expulser; aliéner-
éloigner werkwoord (éloigne, éloignes, éloignons, éloignez, éloignent, éloignais, éloignait, éloignions, éloigniez, éloignaient, éloignai, éloignas, éloigna, éloignâmes, éloignâtes, éloignèrent, éloignerai, éloigneras, éloignera, éloignerons, éloignerez, éloigneront)
-
renvoyer werkwoord (renvoie, renvoies, renvoyons, renvoyez, renvoient, renvoyais, renvoyait, renvoyions, renvoyiez, renvoyaient, renvoyai, renvoyas, renvoya, renvoyâmes, renvoyâtes, renvoyèrent, renverrai, renverras, renverra, renverrons, renverrez, renverront)
-
écarter werkwoord (écarte, écartes, écartons, écartez, écartent, écartais, écartait, écartions, écartiez, écartaient, écartai, écartas, écarta, écartâmes, écartâtes, écartèrent, écarterai, écarteras, écartera, écarterons, écarterez, écarteront)
-
repousser werkwoord (repousse, repousses, repoussons, repoussez, repoussent, repoussais, repoussait, repoussions, repoussiez, repoussaient, repoussai, repoussas, repoussa, repoussâmes, repoussâtes, repoussèrent, repousserai, repousseras, repoussera, repousserons, repousserez, repousseront)
-
se débarrasser de werkwoord
-
chasser werkwoord (chasse, chasses, chassons, chassez, chassent, chassais, chassait, chassions, chassiez, chassaient, chassai, chassas, chassa, chassâmes, chassâtes, chassèrent, chasserai, chasseras, chassera, chasserons, chasserez, chasseront)
-
expulser werkwoord (expulse, expulses, expulsons, expulsez, expulsent, expulsais, expulsait, expulsions, expulsiez, expulsaient, expulsai, expulsas, expulsa, expulsâmes, expulsâtes, expulsèrent, expulserai, expulseras, expulsera, expulserons, expulserez, expulseront)
-
aliéner werkwoord (aliène, aliènes, aliénons, aliénez, aliènent, aliénais, aliénait, aliénions, aliéniez, aliénaient, aliénai, aliénas, aliéna, aliénâmes, aliénâtes, aliénèrent, aliénerai, aliéneras, aliénera, aliénerons, aliénerez, aliéneront)
-
Conjugations for wegdoen:
o.t.t.
- doe weg
- doet weg
- doet weg
- doen weg
- doen weg
- doen weg
o.v.t.
- deed weg
- deed weg
- deed weg
- deden weg
- deden weg
- deden weg
v.t.t.
- heb weggedaan
- hebt weggedaan
- heeft weggedaan
- hebben weggedaan
- hebben weggedaan
- hebben weggedaan
v.v.t.
- had weggedaan
- had weggedaan
- had weggedaan
- hadden weggedaan
- hadden weggedaan
- hadden weggedaan
o.t.t.t.
- zal wegdoen
- zult wegdoen
- zal wegdoen
- zullen wegdoen
- zullen wegdoen
- zullen wegdoen
o.v.t.t.
- zou wegdoen
- zou wegdoen
- zou wegdoen
- zouden wegdoen
- zouden wegdoen
- zouden wegdoen
diversen
- doe weg!
- doet weg!
- weggedaan
- wegdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wegdoen:
Computer vertaling door derden: