Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
extreem:
- spécial; excessif; particulièrement; exceptionnellement; extraordinairement; exceptionnel; particulier; immense; saillant; singulier; frappant; exorbitant; spécialement; extravagant; absurde; démesuré; ostentatoire; singulière; excessivement; ostensiblement; singulièrement; par exception; sans mesure; à l'extrême; très; extrêmement; extrême; extraordinaire; au plus haut degré; original; fort; au plus haut point; bizarre; excentrique; affligé de; déplorable; saugrenu; sombre; ultra; tristement; triste; affligeant; affligé; excentriquement
-
Wiktionary:
- extreme → extrême, excessive, excessif
- extreem → extréme, extrême
- extreem → extrêmement, excessivement, beaucoup trop, bien trop, extrême, excessive, excessif
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
extrême:
- bijzonder; extreem; buitengewoon; meest; maximaal; uiterst; ergst; grootst; hoogst; zeer; uitermate; heel erg; buitensporig; hogelijk; excessief; ten zeerste; buitengemeen; ultra; zeerste; geweldig; verregaand; voornaamst; hoogste; opperste; alleruiterst
- uiterste; grens; limiet; buitenmaat; buitenspeler; speler buitenshuis
-
Wiktionary:
- extrême → bovenmatig, extreem, uiterst, ultra-
- extrême → verschrikkelijk, sinister, vreselijk, gevaarlijk, afgelegen, intens, extreme, extreem, intense, overmatig, overmatige, drastische, drastisch, ultieme, ultiem, uiterste, afwijkende waarde, uiterst, hoogst
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor extreme (Nederlands) in het Frans
extreem:
-
extreem (bovenmatig; uitermate; buitensporig; buitengemeen; mateloos; tomeloos)
spécial; excessif; particulièrement; exceptionnellement; extraordinairement; exceptionnel; particulier; immense; saillant; singulier; frappant; exorbitant; spécialement; extravagant; absurde; démesuré; ostentatoire; singulière; excessivement; ostensiblement; singulièrement; par exception; sans mesure; à l'extrême-
spécial bijvoeglijk naamwoord
-
excessif bijvoeglijk naamwoord
-
particulièrement bijvoeglijk naamwoord
-
exceptionnellement bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinairement bijvoeglijk naamwoord
-
exceptionnel bijvoeglijk naamwoord
-
particulier bijvoeglijk naamwoord
-
immense bijvoeglijk naamwoord
-
saillant bijvoeglijk naamwoord
-
singulier bijvoeglijk naamwoord
-
frappant bijvoeglijk naamwoord
-
exorbitant bijvoeglijk naamwoord
-
spécialement bijvoeglijk naamwoord
-
extravagant bijvoeglijk naamwoord
-
absurde bijvoeglijk naamwoord
-
démesuré bijvoeglijk naamwoord
-
ostentatoire bijvoeglijk naamwoord
-
singulière bijvoeglijk naamwoord
-
excessivement bijvoeglijk naamwoord
-
ostensiblement bijvoeglijk naamwoord
-
singulièrement bijvoeglijk naamwoord
-
par exception bijvoeglijk naamwoord
-
sans mesure bijvoeglijk naamwoord
-
à l'extrême bijvoeglijk naamwoord
-
-
extreem (bijzonder; buitengewoon; uiterst; zeer; uitermate; heel erg; buitensporig; hogelijk; excessief; ten zeerste; buitengemeen)
très; exceptionnel; extrêmement; extrême; extraordinaire; particulier; au plus haut degré; spécial; original; fort; au plus haut point; extraordinairement; bizarre; extravagant; excentrique; excessivement; affligé de; déplorable; saugrenu; sombre; ultra; tristement; triste; affligeant; affligé; excentriquement; à l'extrême-
très bijvoeglijk naamwoord
-
exceptionnel bijvoeglijk naamwoord
-
extrêmement bijvoeglijk naamwoord
-
extrême bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
particulier bijvoeglijk naamwoord
-
au plus haut degré bijvoeglijk naamwoord
-
spécial bijvoeglijk naamwoord
-
original bijvoeglijk naamwoord
-
fort bijvoeglijk naamwoord
-
au plus haut point bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinairement bijvoeglijk naamwoord
-
bizarre bijvoeglijk naamwoord
-
extravagant bijvoeglijk naamwoord
-
excentrique bijvoeglijk naamwoord
-
excessivement bijvoeglijk naamwoord
-
affligé de bijvoeglijk naamwoord
-
déplorable bijvoeglijk naamwoord
-
saugrenu bijvoeglijk naamwoord
-
sombre bijvoeglijk naamwoord
-
ultra bijvoeglijk naamwoord
-
tristement bijvoeglijk naamwoord
-
triste bijvoeglijk naamwoord
-
affligeant bijvoeglijk naamwoord
-
affligé bijvoeglijk naamwoord
-
excentriquement bijvoeglijk naamwoord
-
à l'extrême bijvoeglijk naamwoord
-
-
extreem (uiterst; bijzonder; buitengewoon; meest; maximaal; ergst; grootst; hoogst)
extrême; exceptionnellement; extrêmement; exceptionnel; extraordinaire; extraordinairement; à l'extrême-
extrême bijvoeglijk naamwoord
-
exceptionnellement bijvoeglijk naamwoord
-
extrêmement bijvoeglijk naamwoord
-
exceptionnel bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinairement bijvoeglijk naamwoord
-
à l'extrême bijvoeglijk naamwoord
-
-
extreem (ultra)
Vertaal Matrix voor extreem:
Verwante woorden van "extreem":
Wiktionary: extreem
extreem
Cross Translation:
adjective
extreem
-
uiterst, uitzonderlijk
- extreem → extréme
adjective
-
Qui est tout à fait au bout, tout à fait le dernier.
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• extreem | → excessivement; beaucoup trop; bien trop | ↔ excessively — to an excessive degree |
• extreem | → extrême | ↔ extreme — in the greatest or highest degree; intense |
• extreem | → extrême; excessive; excessif | ↔ extreme — excessive, or far beyond the norm |
• extreem | → extrême | ↔ extreme — drastic, or of great severity |
• extreem | → extrême | ↔ extreme — of sports, difficult or dangerous; performed in a hazardous environment |
• extreem | → extrême | ↔ extreme — greatest or utmost point, degree or condition |
Wiktionary: extreme
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• extreme | → extrême | ↔ extreme — in the greatest or highest degree; intense |
• extreme | → extrême; excessive; excessif | ↔ extreme — excessive, or far beyond the norm |
• extreme | → extrême | ↔ extreme — drastic, or of great severity |
• extreme | → extrême | ↔ extreme — of sports, difficult or dangerous; performed in a hazardous environment |
Frans
Uitgebreide vertaling voor extreme (Frans) in het Nederlands
extrême:
-
extrême (extrêmement; exceptionnellement; exceptionnel; extraordinaire; extraordinairement; à l'extrême)
-
extrême (spécial; très; exceptionnel; extrêmement; extraordinaire; particulier; au plus haut degré; original; fort; au plus haut point; extraordinairement; bizarre; extravagant; excentrique; excessivement; affligé de; déplorable; saugrenu; sombre; ultra; tristement; triste; affligeant; affligé; excentriquement; à l'extrême)
bijzonder; buitengewoon; uiterst; zeer; uitermate; heel erg; extreem; buitensporig; hogelijk; excessief; ten zeerste; buitengemeen-
bijzonder bijvoeglijk naamwoord
-
buitengewoon bijvoeglijk naamwoord
-
uiterst bijvoeglijk naamwoord
-
zeer bijvoeglijk naamwoord
-
uitermate bijwoord
-
heel erg bijvoeglijk naamwoord
-
extreem bijvoeglijk naamwoord
-
buitensporig bijvoeglijk naamwoord
-
hogelijk bijwoord
-
excessief bijvoeglijk naamwoord
-
ten zeerste bijvoeglijk naamwoord
-
buitengemeen bijvoeglijk naamwoord
-
-
extrême (ultra)
-
extrême (excessivement; au plu haut point; extrêmement; ultra)
-
extrême (extrêmement; très; extraordinaire; excessivement; notamment; fort; extraordinairement)
buitengemeen; zeer; hoogst-
buitengemeen bijvoeglijk naamwoord
-
zeer bijvoeglijk naamwoord
-
hoogst bijwoord
-
-
extrême (formidable; magnifique; fantastique; génial; mirobolant; violent; prodigieux; fameux; énorme; véhément; inégalé; fort; grand; démesuré; furieux)
-
extrême (énorme)
verregaand-
verregaand bijvoeglijk naamwoord
-
-
extrême (principal; la plus haute; le plus haut; au plus haut point; au plus haut degré; ultra)
voornaamst; hoogste; opperste-
voornaamst bijvoeglijk naamwoord
-
hoogste bijvoeglijk naamwoord
-
opperste bijvoeglijk naamwoord
-
-
extrême (ultime)
alleruiterst-
alleruiterst bijvoeglijk naamwoord
-
-
l'extrême (limite; extrémité; limitation; excès; limites)
-
l'extrême (mesure extrême)
de buitenmaat -
l'extrême (ailier)
Vertaal Matrix voor extrême:
Synoniemen voor "extrême":
Wiktionary: extrême
extrême
Cross Translation:
adjective
-
Qui est tout à fait au bout, tout à fait le dernier.
- extrême → bovenmatig; extreem; uiterst; ultra-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• extrême | → verschrikkelijk; sinister; vreselijk; gevaarlijk | ↔ dire — evil in great degree |
• extrême | → afgelegen | ↔ extreme — of a place, the most remote, farthest or outermost |
• extrême | → intens; extreme; extreem; intense | ↔ extreme — in the greatest or highest degree; intense |
• extrême | → overmatig; extreme; extreem; overmatige | ↔ extreme — excessive, or far beyond the norm |
• extrême | → drastische; drastisch; extreme; extreem | ↔ extreme — drastic, or of great severity |
• extrême | → extreem; extreme | ↔ extreme — of sports, difficult or dangerous; performed in a hazardous environment |
• extrême | → ultieme; ultiem | ↔ extreme — archaic: ultimate, final or last |
• extrême | → extreem | ↔ extreme — greatest or utmost point, degree or condition |
• extrême | → uiterste | ↔ extreme — each of the things at opposite ends of a range or scale |
• extrême | → afwijkende waarde | ↔ outlier — value outside pattern in a statistical sample |
• extrême | → uiterst | ↔ utmost — Situated at the most distant limit |
• extrême | → uiterst; hoogst | ↔ utmost — The most extreme, ultimate |