Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opmonteren (Nederlands) in het Frans
opmonteren:
-
opmonteren (blij maken; opfleuren; vrolijker worden; verkwikken)
ragaillardir; rafraîchir; raviver; réconforter; égayer; requinquer; se remettre; faire plaisir à; se requinquer; remonter le moral à-
ragaillardir werkwoord (ragaillardis, ragaillardit, ragaillardissons, ragaillardissez, ragaillardissent, ragaillardissais, ragaillardissait, ragaillardissions, ragaillardissiez, ragaillardissaient, ragaillardîmes, ragaillardîtes, ragaillardirent, ragaillardirai, ragaillardiras, ragaillardira, ragaillardirons, ragaillardirez, ragaillardiront)
-
rafraîchir werkwoord (rafraîchis, rafraîchit, rafraîchissons, rafraîchissez, rafraîchissent, rafraîchissais, rafraîchissait, rafraîchissions, rafraîchissiez, rafraîchissaient, rafraîchîmes, rafraîchîtes, rafraîchirent, rafraîchirai, rafraîchiras, rafraîchira, rafraîchirons, rafraîchirez, rafraîchiront)
-
raviver werkwoord (ravive, ravives, ravivons, ravivez, ravivent, ravivais, ravivait, ravivions, raviviez, ravivaient, ravivai, ravivas, raviva, ravivâmes, ravivâtes, ravivèrent, raviverai, raviveras, ravivera, raviverons, raviverez, raviveront)
-
réconforter werkwoord (réconforte, réconfortes, réconfortons, réconfortez, réconfortent, réconfortais, réconfortait, réconfortions, réconfortiez, réconfortaient, réconfortai, réconfortas, réconforta, réconfortâmes, réconfortâtes, réconfortèrent, réconforterai, réconforteras, réconfortera, réconforterons, réconforterez, réconforteront)
-
égayer werkwoord (égaie, égaies, égayons, égayez, égaient, égayais, égayait, égayions, égayiez, égayaient, égayai, égayas, égaya, égayâmes, égayâtes, égayèrent, égayerai, égayeras, égayera, égayerons, égayerez, égayeront)
-
requinquer werkwoord
-
se remettre werkwoord
-
faire plaisir à werkwoord
-
se requinquer werkwoord
-
remonter le moral à werkwoord
-
Conjugations for opmonteren:
o.t.t.
- monter op
- montert op
- montert op
- monteren op
- monteren op
- monteren op
o.v.t.
- monterde op
- monterde op
- monterde op
- monterden op
- monterden op
- monterden op
v.t.t.
- ben opgemonterd
- bent opgemonterd
- is opgemonterd
- zijn opgemonterd
- zijn opgemonterd
- zijn opgemonterd
v.v.t.
- was opgemonterd
- was opgemonterd
- was opgemonterd
- waren opgemonterd
- waren opgemonterd
- waren opgemonterd
o.t.t.t.
- zal opmonteren
- zult opmonteren
- zal opmonteren
- zullen opmonteren
- zullen opmonteren
- zullen opmonteren
o.v.t.t.
- zou opmonteren
- zou opmonteren
- zou opmonteren
- zouden opmonteren
- zouden opmonteren
- zouden opmonteren
diversen
- monter op!
- montert op!
- opgemonterd
- opmonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opmonteren:
Wiktionary: opmonteren
opmonteren
verb
-
opvrolijken, animeren
- opmonteren → ragaillardir