Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor iel (Nederlands) in het Frans

iel:

iel bijvoeglijk naamwoord

  1. iel (teer; delicaat; kwetsbaar; )
    fragile; tendre; délicat; frêle; tendrement
  2. iel (geen vet op de botten hebbende; mager; dun; schraal; schriel)
    mince; maigre; grêle; délié; fluet; qui n'a que la peau et les os

Vertaal Matrix voor iel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
délié ophaal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tendre aangeven; aanreiken; geven; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; strak maken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
délicat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; breekbaar; broos; delicaat; dubieus; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; fragiel; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; kwetsbaar; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; netelig; niet makkelijk; omstreden; ongemakkelijk; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar; zwak
délié dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel fijn; slank en smal
fluet dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armzalig; fijn; karig; lang en dun; mager; piekerig; pover; schamel; schraal; slank en smal; spinachtig; sprietig
fragile breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; breekbaar; broos; dun; fijn; fijngebouwd; fragiel; kwetsbaar; mager; onsolide; pips; rank; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak
frêle breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; dun; fijn; fijngebouwd; fragiel; karig; kwetsbaar; mager; pips; pover; rank; schamel; schraal; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak
grêle dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel droog; fijn; lang en dun; mager; schraal; schriel; slank en smal; spichtig
maigre dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armelijk; armoedig; armzalig; benig; berooid; droog; dun; fijn; fijngebouwd; halfvet; ingevallen; karig; laagcalorisch; lang en dun; lichtgebouwd; luizig; luttel; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schooierig; schraal; schriel; slank; spinachtig; sprietig; tenger; vetarm; vetloos; weinig
mince dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armzalig; berooid; droog; dun; fijn; fijngebouwd; karig; lang en dun; lichtgebouwd; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; schriel; slank; slank en smal; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger
qui n'a que la peau et les os dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
tendre breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak clement; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; genadig; gevoelig; gevoelvol; goedhartig; innig; intens; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mak; mild; rank; sentimenteel; slank; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig
tendrement breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak diep; innig; intens; liefhebbend

Verwante woorden van "iel":

  • iele

Wiktionary: iel

iel
adjective
  1. Qui est d’une très grande finesse, très délié.