Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
esprit
|
geest; strekking; teneur
|
aardigheid; bewustzijn; brein; brille; confessie; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; gein; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gezindheid; gezindte; grap; hersens; humor; inborst; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; temperament; uiting van vrolijkheid; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
|
intention
|
geest; strekking; teneur
|
aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; bedoeling; beduidenis; beduiding; beogen; betekenis; denkbeeld; doel; doeleinde; geneigdheid; gerichtheid op; gezichtspunt; idee; inhoud; intentie; interpretatie; inzet; inzicht; lezing; mening; moedwil; neiging; oogmerk; oordeel; opinie; opvatting; opzet; oriëntatie op; plan; pogen; standpunt; streven; streven naar; tendens; toeleg; trachten; trend; visie; voornemen; zienswijze
|
portée
|
geest; strekking; teneur
|
bandbreedte; bedoeling; beduidenis; beduiding; bereik; betekenis; draagwijdte; gehoorsafstand; grootte in de ruimte; hoorbereik; inhoud; notenbalk; range; reikwijdte; spanwijdte; verspreidingsgebied; volume
|
sens
|
geest; strekking; teneur
|
afmeting; bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; dimensie; doel; formaat; gevoel; gewichtigheid; grootte; inhoud; koers; maat; mate; nut; omvang; orgaan; richting; sentiment; zin; zintuig
|
signification
|
geest; strekking; tendens; teneur
|
afmeting; bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; dimensie; formaat; gewichtigheid; grootte; maat; mate; omvang
|
tendance
|
geest; strekking; tendens; teneur
|
aandrift; drift; gemoedstoestand; geneigdheid; gerichtheid op; gezindheid; hang; inclinatie; instinct; mode; modeverschijnsel; neiging; oriëntatie op; stemming; tendens; tendentie; trend
|
teneur
|
geest; strekking; teneur
|
grootte in de ruimte; inhoud; volume
|