Spar: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

spar:
- épicéa; sapin
Wiktionary:
- spar → épicéa, sapin
- spar → sapin, épicéa, épinette

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

séparé:
- afzonderlijk; separaat; apart; uit elkaar; uiteen; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; van elkaar; ontbonden; opgeheven; uiteengevallen; uiteengegaan; afgescheiden; gesepareerd
Wiktionary:
- séparé → afzonderlijk, gescheiden, afgezonderd, afgezonderde, apart

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spar (Nederlands) in het Frans

spar:

spar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de spar (sparrenboom)
l'épicéa; le sapin
- épicéa [le ~] zelfstandig naamwoord
- sapin [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sapin	spar; sparrenboom	dennenboom; greneboom; grove den; grove spar; mastspar; sparrenboom
épicéa	spar; sparrenboom	vurenhout

Verwante woorden van "spar":

sparren, sparen

Verwante definities voor "spar":

bepaald soort naaldboom¹
- sparren worden gebruikt als kerstboom¹

Wiktionary: spar

spar

noun

Picea, een soort naaldboom
- spar → épicéa

spar

noun

(botanique) arbre conifère résineux de la famille des pinacées (conifères) à aiguilles persistantes, au tronc droit, dont le fruit est un cône.
- sapin → spar; zilverspar; sparreboom
botan|nocat=1 arbre résineux de haute taille, proche du sapin, de la famille des pinacées.
- épicéa → fijnspar; sparreboom; spar

Cross Translation:

From	To	Via
• spar	→ sapin	↔ fir — conifer of the genus Abies
• spar	→ épicéa; épinette	↔ spruce — tree from the genus Picea
• spar	→ épicéa; sapin	↔ Fichte — Nadelbaum der Gattung Picea mit kurzen, spitzen Nadeln und hängenden Zapfen.

Verwante vertalingen van spar

grove spar

Frans

Uitgebreide vertaling voor spar (Frans) in het Nederlands

séparé:

séparé bijvoeglijk naamwoord

séparé (séparément; seul; particulier; solitaire; indépendant; à part; autonome)
afzonderlijk; separaat; apart
- afzonderlijk bijvoeglijk naamwoord
- separaat bijvoeglijk naamwoord
- apart bijvoeglijk naamwoord
séparé (en deux; séparément)
uit elkaar; uiteen; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; van elkaar
- uit elkaar bijvoeglijk naamwoord
- uiteen bijwoord
- uitelkaar bijvoeglijk naamwoord
- vaneen bijwoord
- van elkander bijvoeglijk naamwoord
- uit elkander bijvoeglijk naamwoord
- van elkaar bijvoeglijk naamwoord
séparé (dissolu; divorcé)
ontbonden; opgeheven; uiteengevallen; uiteengegaan
- ontbonden bijvoeglijk naamwoord
- opgeheven bijvoeglijk naamwoord
- uiteengevallen bijvoeglijk naamwoord
- uiteengegaan bijvoeglijk naamwoord
séparé (à part; isolé)
afzonderlijk; apart
- afzonderlijk bijvoeglijk naamwoord
- apart bijvoeglijk naamwoord
séparé (à part; isolé)
apart
- apart bijvoeglijk naamwoord
séparé (à part)
afgescheiden
- afgescheiden bijvoeglijk naamwoord
séparé (à part)
gesepareerd
- gesepareerd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor séparé:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgescheiden	séparé; à part
afzonderlijk	autonome; indépendant; isolé; particulier; seul; solitaire; séparé; séparément; à part	individuel; indépendant; isolé; pavillon
apart	autonome; indépendant; isolé; particulier; seul; solitaire; séparé; séparément; à part	baroque; bizarre; bizarrement; capricieux; caractéristique; curieuse; curieux; d'une manière baroque; dingue; drôle; détaché; excentrique; excentriquement; exclusif; exclusivement; exotique; exquis; extraordinaire; extravagant; fantasque; fou; incomparable; individuel; indépendant; inimitable; isolé; original; particulier; particulièrement; pavillon; représentatif; seul de son espèce; singulier; singulière; singulièrement; sot; spécial; spécifique; typique; typiquement; unique; unique en son genre; uniquement; à part; étrange; étrangement; étranger
gesepareerd	séparé; à part
separaat	autonome; indépendant; particulier; seul; solitaire; séparé; séparément; à part	curieux; détaché; individuel; indépendant; isolé; particulier; pavillon; singulier; singulièrement; à part
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uiteen	en deux; séparé; séparément
vaneen	en deux; séparé; séparément
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontbonden	dissolu; divorcé; séparé
opgeheven	dissolu; divorcé; séparé
uit elkaar	en deux; séparé; séparément
uit elkander	en deux; séparé; séparément
uiteengegaan	dissolu; divorcé; séparé
uiteengevallen	dissolu; divorcé; séparé
uitelkaar	en deux; séparé; séparément
van elkaar	en deux; séparé; séparément
van elkander	en deux; séparé; séparément

Synoniemen voor "séparé":

fragmenté; divisé; segmenté; interposé; entremis; intercalé; interpolé; isolé; écarté; retiré; reculé; éloigné; solitaire; seul; esseulé; détaché; délaissé; ponctué; scandé; marqué; interrompu; autre; contraire; différent; dissemblable; divergent; cloisonné; clôturé; compartimenté; sectionné

Wiktionary: séparé

Cross Translation:

From	To	Via
• séparé	→ afzonderlijk; gescheiden; afgezonderd; afgezonderde	↔ separate — apart from; not connected to
• séparé	→ apart	↔ separat — getrennt voneinander, getrennt von etwas

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: spar

Uitgebreide vertaling voor spar (Nederlands) in het Frans

spar:

spar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de spar (sparrenboom)

Vertaal Matrix voor spar:

Verwante woorden van "spar":

Verwante definities voor "spar":

Wiktionary: spar

Verwante vertalingen van spar

Uitgebreide vertaling voor spar (Frans) in het Nederlands

séparé:

séparé bijvoeglijk naamwoord

séparé (séparément; seul; particulier; solitaire; indépendant; à part; autonome)

séparé (en deux; séparément)

séparé (dissolu; divorcé)

séparé (à part; isolé)

séparé (à part; isolé)

séparé (à part)

séparé (à part)

Vertaal Matrix voor séparé:

Synoniemen voor "séparé":

Wiktionary: séparé