Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schort:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schorten (Nederlands) in het Frans

schort:

schort [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schort (voorschoot; sloof; werkschort; schortje)
    le tablier
    • tablier [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tablier schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort

Verwante woorden van "schort":

  • schortten, schorten

Verwante definities voor "schort":

  1. kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen1
    • doe je een schort voor als je gaat koken?1

Wiktionary: schort

schort
noun
  1. Pièce de toile que l’on met sur les habits pour les préserver tout en travaillant.

Cross Translation:
FromToVia
schort tablier apron — clothing
schort tablier Schürze — ein Kleidungsstück, welches man über der restlichen Kleidung trägt, um diese vor Schmutz zu schützen


Wiktionary: schorten

schorten
verb
  1. tekortkomen, ontbreken

Cross Translation:
FromToVia
schorten cesser einstellen — etwas (eine Tätigkeit) nicht mehr ausüben
schorten manquer fehlen — nicht vorhanden sein
schorten raccourcir kürzen — (transitiv) kürzer machen
schorten réduire kürzen — verringern, vermindern

Computer vertaling door derden: