Provocateur: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

provocateur:
- provocateur
Wiktionary:
- provocateur → provocateur, agressif, belliqueux, combatif, batailleur, bagarreur, chamailleur, querelleur

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

provocateur:
- uitdagend; provocerend; overtreffend; tartend; trotserend
- provocateur; uitdager; instigator; aanzetter; aanstichter; opstoker; agitator; stokebrand; opruier; intrigant; stoker
Wiktionary:
- provocateur → agressief, provocateur, vechtjas, strijdlustig, ruziemaker

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor provocateur (Nederlands) in het Frans

provocateur:

provocateur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de provocateur
le provocateur
- provocateur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor provocateur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
provocateur	provocateur	aanstichter; aanzetter; agitator; instigator; intrigant; opruier; opstoker; stokebrand; stoker; uitdager
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
provocateur		overtreffend; provocerend; tartend; trotserend; uitdagend

Verwante woorden van "provocateur":

provocateurs

Wiktionary: provocateur

Cross Translation:

From	To	Via
• provocateur	→ provocateur; agressif; belliqueux; combatif; batailleur; bagarreur; chamailleur; querelleur	↔ contentious — given to struggling

Frans

Uitgebreide vertaling voor provocateur (Frans) in het Nederlands

provocateur:

provocateur bijvoeglijk naamwoord

provocateur (provocant; de manière provocante; d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante)
uitdagend; provocerend
- uitdagend bijvoeglijk naamwoord
- provocerend bijvoeglijk naamwoord
provocateur (superlatif; provocant; surpassant; d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante; de manière provocante)
overtreffend; tartend
- overtreffend bijvoeglijk naamwoord
- tartend bijvoeglijk naamwoord
provocateur (d'un air provocateur; bravant; provocant; de façon provocante; d'un ton provocateur; d'une manière provocante; de manière provocante)
tartend; trotserend
- tartend bijvoeglijk naamwoord
- trotserend bijvoeglijk naamwoord

provocateur [le ~] zelfstandig naamwoord

le provocateur
de provocateur
- provocateur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le provocateur (challenger)
de uitdager
- uitdager [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le provocateur (instigateur; fondateur; créateur; meneur; agitateur; initiateur; petit chenapan)
de instigator; de aanzetter; de aanstichter; opstoker
- instigator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- aanzetter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- aanstichter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opstoker [znw.] zelfstandig naamwoord
le provocateur (agitateur; meneur; perturbateur)
de agitator; de stokebrand; de opruier; de intrigant; opstoker; de stoker
- agitator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stokebrand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opruier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- intrigant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opstoker [znw.] zelfstandig naamwoord
- stoker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor provocateur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanstichter	agitateur; créateur; fondateur; initiateur; instigateur; meneur; petit chenapan; provocateur	créateur; fondateur; initiateur; initiatrice; instigateur; promoteur
aanzetter	agitateur; créateur; fondateur; initiateur; instigateur; meneur; petit chenapan; provocateur
agitator	agitateur; meneur; perturbateur; provocateur
instigator	agitateur; créateur; fondateur; initiateur; instigateur; meneur; petit chenapan; provocateur
intrigant	agitateur; meneur; perturbateur; provocateur	comploteur; conjuré; conspirateur; intrigant; semeur de discorde
opruier	agitateur; meneur; perturbateur; provocateur
opstoker	agitateur; créateur; fondateur; initiateur; instigateur; meneur; perturbateur; petit chenapan; provocateur
provocateur	provocateur
stokebrand	agitateur; meneur; perturbateur; provocateur	agitateur; insurgé; mutin; personne irascible; perturbateur; rebelle; révolté; soupe au lait; tapageur; tête brûlée
stoker	agitateur; meneur; perturbateur; provocateur	brûleur; distillateur; semeur de discorde
uitdager	challenger; provocateur
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
overtreffend	d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante; de manière provocante; provocant; provocateur; superlatif; surpassant
provocerend	d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante; de manière provocante; provocant; provocateur
uitdagend	d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante; de manière provocante; provocant; provocateur
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tartend	bravant; d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante; de façon provocante; de manière provocante; provocant; provocateur; superlatif; surpassant
trotserend	bravant; d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une manière provocante; de façon provocante; de manière provocante; provocant; provocateur

Synoniemen voor "provocateur":

agitateur; excitateur; contestataire; mutin; insurgé; émeutier; trublion; agressif; combatif; offensif; provocant; querelleur; batailleur; violent; menaçant; tapageur; assaillant; attaquant; agresseur; offenseur; pourfendeur; meneur; fauteur; boutefeu; incitateur; instigateur; hier; voyant; criard; éclatant; outrancier; indiscret

Wiktionary: provocateur

Cross Translation:

From	To	Via
• provocateur	→ agressief; provocateur; vechtjas; strijdlustig; ruziemaker	↔ contentious — given to struggling

Verwante vertalingen van provocateur

Remove Ads

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: provocateur

Uitgebreide vertaling voor provocateur (Nederlands) in het Frans

provocateur:

provocateur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de provocateur

Vertaal Matrix voor provocateur:

Verwante woorden van "provocateur":

Wiktionary: provocateur

Uitgebreide vertaling voor provocateur (Frans) in het Nederlands

provocateur:

provocateur bijvoeglijk naamwoord

provocateur (provocant; de manière provocante; d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante)

provocateur (superlatif; provocant; surpassant; d'un air provocateur; d'un ton provocateur; d'une façon provocante; d'une manière provocante; de manière provocante)

provocateur (d'un air provocateur; bravant; provocant; de façon provocante; d'un ton provocateur; d'une manière provocante; de manière provocante)

provocateur [le ~] zelfstandig naamwoord

le provocateur

le provocateur (challenger)

le provocateur (instigateur; fondateur; créateur; meneur; agitateur; initiateur; petit chenapan)

le provocateur (agitateur; meneur; perturbateur)

Vertaal Matrix voor provocateur:

Synoniemen voor "provocateur":

Wiktionary: provocateur

Verwante vertalingen van provocateur