Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ontwijken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontwijken (Nederlands) in het Frans

ontwijken:

ontwijken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontwijken (trachten te ontkomen aan; mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen)
    le tracé; la tentative de s'échapper
  2. ontwijken (vermijden; vermijding; ontlopen; )
    le fait d'éviter

ontwijken werkwoord (ontwijk, ontwijkt, ontweek, ontweken, ontweken)

  1. ontwijken (ontduiken; vermijden; ontlopen)
    éviter; esquiver; fuir; éluder
    • éviter werkwoord (évite, évites, évitons, évitez, )
    • esquiver werkwoord (esquive, esquives, esquivons, esquivez, )
    • fuir werkwoord (fuis, fuit, fuyons, fuyez, )
    • éluder werkwoord (élude, éludes, éludons, éludez, )
  2. ontwijken (uit de weg gaan; vermijden; mijden; ontlopen)
    éviter; échapper à
    • éviter werkwoord (évite, évites, évitons, évitez, )
    • échapper à werkwoord

Conjugations for ontwijken:

o.t.t.
  1. ontwijk
  2. ontwijkt
  3. ontwijkt
  4. ontwijken
  5. ontwijken
  6. ontwijken
o.v.t.
  1. ontweek
  2. ontweek
  3. ontweek
  4. ontweken
  5. ontweken
  6. ontweken
v.t.t.
  1. heb ontweken
  2. hebt ontweken
  3. heeft ontweken
  4. hebben ontweken
  5. hebben ontweken
  6. hebben ontweken
v.v.t.
  1. had ontweken
  2. had ontweken
  3. had ontweken
  4. hadden ontweken
  5. hadden ontweken
  6. hadden ontweken
o.t.t.t.
  1. zal ontwijken
  2. zult ontwijken
  3. zal ontwijken
  4. zullen ontwijken
  5. zullen ontwijken
  6. zullen ontwijken
o.v.t.t.
  1. zou ontwijken
  2. zou ontwijken
  3. zou ontwijken
  4. zouden ontwijken
  5. zouden ontwijken
  6. zouden ontwijken
en verder
  1. ben ontweken
  2. bent ontweken
  3. is ontweken
  4. zijn ontweken
  5. zijn ontweken
  6. zijn ontweken
diversen
  1. ontwijk!
  2. ontwijkt!
  3. ontweken
  4. ontwijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontwijken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fait d'éviter mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding
tentative de s'échapper mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan
tracé mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esquiver ontduiken; ontlopen; ontwijken; vermijden de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; hem smeren; het leger ontvluchten; zich uit de voeten maken
fuir ontduiken; ontlopen; ontwijken; vermijden deserteren; het leger ontvluchten; losbreken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; uitwijken; uitwijken voor iets; van huis weglopen; vlieden; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; wegkrijgen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich vrijmaken
échapper à mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden aan iemands aandacht ontgaan; de plaat poetsen; deserteren; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; floepen; glippen; hem smeren; het leger ontvluchten; losbreken; ontgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; uitwijken voor iets; wegglippen; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken
éluder ontduiken; ontlopen; ontwijken; vermijden
éviter mijden; ontduiken; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden omzeilen; uitwijken voor iets

Wiktionary: ontwijken

ontwijken
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. Échapper à

Cross Translation:
FromToVia
ontwijken éviter; contourner; esquiver dodge — to avoid by moving out of the way
ontwijken esquiver eschew — avoid, shun
ontwijken éviter fudge — To try to avoid giving a direct answer
ontwijken éviter; rejeter shun — to avoid
ontwijken éviter; prévenir ward off — to avert or prevent