Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bespotten:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor bespotten:
- moquer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bespotten (Nederlands) in het Frans
bespotten:
-
bespotten (draak steken met)
-
bespotten (belachelijk maken; de spot drijven; ironiseren)
ridiculiser; se moquer de; railler; tourner en dérision; ironiser; rendre ridicule; tourner en ridicule; tourner au ridicule-
ridiculiser werkwoord (ridiculise, ridiculises, ridiculisons, ridiculisez, ridiculisent, ridiculisais, ridiculisait, ridiculisions, ridiculisiez, ridiculisaient, ridiculisai, ridiculisas, ridiculisa, ridiculisâmes, ridiculisâtes, ridiculisèrent, ridiculiserai, ridiculiseras, ridiculisera, ridiculiserons, ridiculiserez, ridiculiseront)
-
se moquer de werkwoord
-
railler werkwoord (raille, railles, raillons, raillez, raillent, raillais, raillait, raillions, railliez, raillaient, raillai, raillas, railla, raillâmes, raillâtes, raillèrent, raillerai, railleras, raillera, raillerons, raillerez, railleront)
-
tourner en dérision werkwoord
-
ironiser werkwoord (ironise, ironises, ironisons, ironisez, ironisent, ironisais, ironisait, ironisions, ironisiez, ironisaient, ironisai, ironisas, ironisa, ironisâmes, ironisâtes, ironisèrent, ironiserai, ironiseras, ironisera, ironiserons, ironiserez, ironiseront)
-
rendre ridicule werkwoord
-
tourner en ridicule werkwoord
-
tourner au ridicule werkwoord
-
-
bespotten (de draak steken; spotten)
se moquer de; se moquer; tourner en ridicule; railler; ridiculiser; rendre ridicule; tourner en dérision-
se moquer de werkwoord
-
se moquer werkwoord
-
tourner en ridicule werkwoord
-
railler werkwoord (raille, railles, raillons, raillez, raillent, raillais, raillait, raillions, railliez, raillaient, raillai, raillas, railla, raillâmes, raillâtes, raillèrent, raillerai, railleras, raillera, raillerons, raillerez, railleront)
-
ridiculiser werkwoord (ridiculise, ridiculises, ridiculisons, ridiculisez, ridiculisent, ridiculisais, ridiculisait, ridiculisions, ridiculisiez, ridiculisaient, ridiculisai, ridiculisas, ridiculisa, ridiculisâmes, ridiculisâtes, ridiculisèrent, ridiculiserai, ridiculiseras, ridiculisera, ridiculiserons, ridiculiserez, ridiculiseront)
-
rendre ridicule werkwoord
-
tourner en dérision werkwoord
-
-
bespotten (beschimpen)
invectiver; injurier-
invectiver werkwoord (invective, invectives, invectivons, invectivez, invectivent, invectivais, invectivait, invectivions, invectiviez, invectivaient, invectivai, invectivas, invectiva, invectivâmes, invectivâtes, invectivèrent, invectiverai, invectiveras, invectivera, invectiverons, invectiverez, invectiveront)
-
injurier werkwoord (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
-
Conjugations for bespotten:
o.t.t.
- bespot
- bespot
- bespot
- bespotten
- bespotten
- bespotten
o.v.t.
- bespotte
- bespotte
- bespotte
- bespotten
- bespotten
- bespotten
v.t.t.
- heb bespot
- hebt bespot
- heeft bespot
- hebben bespot
- hebben bespot
- hebben bespot
v.v.t.
- had bespot
- had bespot
- had bespot
- hadden bespot
- hadden bespot
- hadden bespot
o.t.t.t.
- zal bespotten
- zult bespotten
- zal bespotten
- zullen bespotten
- zullen bespotten
- zullen bespotten
o.v.t.t.
- zou bespotten
- zou bespotten
- zou bespotten
- zouden bespotten
- zouden bespotten
- zouden bespotten
diversen
- bespot!
- bespot!
- bespot
- bespottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze