Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- opstapelen:
-
Wiktionary:
- opstapelen → entasser, ramasser, rassembler
- opstapelen → accumuler, rassembler, recueillir, amasser, thésauriser, empiler
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opstapelen (Nederlands) in het Frans
opstapelen:
-
opstapelen (op elkaar stapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar zetten)
accumuler; empiler; superposer; entasser; amonceler; amasser-
accumuler werkwoord (accumule, accumules, accumulons, accumulez, accumulent, accumulais, accumulait, accumulions, accumuliez, accumulaient, accumulai, accumulas, accumula, accumulâmes, accumulâtes, accumulèrent, accumulerai, accumuleras, accumulera, accumulerons, accumulerez, accumuleront)
-
empiler werkwoord (empile, empiles, empilons, empilez, empilent, empilais, empilait, empilions, empiliez, empilaient, empilai, empilas, empila, empilâmes, empilâtes, empilèrent, empilerai, empileras, empilera, empilerons, empilerez, empileront)
-
superposer werkwoord (superpose, superposes, superposons, superposez, superposent, superposais, superposait, superposions, superposiez, superposaient, superposai, superposas, superposa, superposâmes, superposâtes, superposèrent, superposerai, superposeras, superposera, superposerons, superposerez, superposeront)
-
entasser werkwoord (entasse, entasses, entassons, entassez, entassent, entassais, entassait, entassions, entassiez, entassaient, entassai, entassas, entassa, entassâmes, entassâtes, entassèrent, entasserai, entasseras, entassera, entasserons, entasserez, entasseront)
-
amonceler werkwoord (amoncelle, amoncelles, amoncelons, amoncelez, amoncellent, amoncelais, amoncelait, amoncelions, amonceliez, amoncelaient, amoncelai, amoncelas, amoncela, amoncelâmes, amoncelâtes, amoncelèrent, amoncellerai, amoncelleras, amoncellera, amoncellerons, amoncellerez, amoncelleront)
-
amasser werkwoord (amasse, amasses, amassons, amassez, amassent, amassais, amassait, amassions, amassiez, amassaient, amassai, amassas, amassa, amassâmes, amassâtes, amassèrent, amasserai, amasseras, amassera, amasserons, amasserez, amasseront)
-
-
opstapelen (opkroppen; ophopen)
empiler; refouler-
empiler werkwoord (empile, empiles, empilons, empilez, empilent, empilais, empilait, empilions, empiliez, empilaient, empilai, empilas, empila, empilâmes, empilâtes, empilèrent, empilerai, empileras, empilera, empilerons, empilerez, empileront)
-
refouler werkwoord (refoule, refoules, refoulons, refoulez, refoulent, refoulais, refoulait, refoulions, refouliez, refoulaient, refoulai, refoulas, refoula, refoulâmes, refoulâtes, refoulèrent, refoulerai, refouleras, refoulera, refoulerons, refoulerez, refouleront)
-
Conjugations for opstapelen:
o.t.t.
- stapel op
- stapelt op
- stapelt op
- stapelen op
- stapelen op
- stapelen op
o.v.t.
- stapelde op
- stapelde op
- stapelde op
- stapelden op
- stapelden op
- stapelden op
v.t.t.
- heb opgestapeld
- hebt opgestapeld
- heeft opgestapeld
- hebben opgestapeld
- hebben opgestapeld
- hebben opgestapeld
v.v.t.
- had opgestapeld
- had opgestapeld
- had opgestapeld
- hadden opgestapeld
- hadden opgestapeld
- hadden opgestapeld
o.t.t.t.
- zal opstapelen
- zult opstapelen
- zal opstapelen
- zullen opstapelen
- zullen opstapelen
- zullen opstapelen
o.v.t.t.
- zou opstapelen
- zou opstapelen
- zou opstapelen
- zouden opstapelen
- zouden opstapelen
- zouden opstapelen
en verder
- is opgestapeld
- zijn opgestapeld
diversen
- stapel op!
- stapelt op!
- opgestapeld
- opstapelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opstapelen (cumuleren; opeenhopen)
Vertaal Matrix voor opstapelen:
Wiktionary: opstapelen
opstapelen
Cross Translation:
verb
-
mettre en tas.
-
Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
-
assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opstapelen | → accumuler | ↔ accumulate — to pile up |
• opstapelen | → rassembler; recueillir | ↔ collect — to gather together |
• opstapelen | → amasser; accumuler; thésauriser | ↔ hoard — to amass |
• opstapelen | → empiler | ↔ stack — To place objects or material in the form of a stack |
Computer vertaling door derden: