Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. neerslaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neergeslagen (Nederlands) in het Frans

neerslaan:

neerslaan werkwoord (sla neer, slaat neer, sloeg neer, sloegen neer, neergeslagen)

  1. neerslaan (onderuithalen; omslaan; vloeren)
    abattre; flanquer par terre; faire tomber
    • abattre werkwoord (abbats, abbat, abbattons, abbattez, )
    • flanquer par terre werkwoord
    • faire tomber werkwoord

Conjugations for neerslaan:

o.t.t.
  1. sla neer
  2. slaat neer
  3. slaat neer
  4. slaan neer
  5. slaan neer
  6. slaan neer
o.v.t.
  1. sloeg neer
  2. sloeg neer
  3. sloeg neer
  4. sloegen neer
  5. sloegen neer
  6. sloegen neer
v.t.t.
  1. heb neergeslagen
  2. hebt neergeslagen
  3. heeft neergeslagen
  4. hebben neergeslagen
  5. hebben neergeslagen
  6. hebben neergeslagen
v.v.t.
  1. had neergeslagen
  2. had neergeslagen
  3. had neergeslagen
  4. hadden neergeslagen
  5. hadden neergeslagen
  6. hadden neergeslagen
o.t.t.t.
  1. zal neerslaan
  2. zult neerslaan
  3. zal neerslaan
  4. zullen neerslaan
  5. zullen neerslaan
  6. zullen neerslaan
o.v.t.t.
  1. zou neerslaan
  2. zou neerslaan
  3. zou neerslaan
  4. zouden neerslaan
  5. zouden neerslaan
  6. zouden neerslaan
en verder
  1. ben neergeslagen
  2. bent neergeslagen
  3. is neergeslagen
  4. zijn neergeslagen
  5. zijn neergeslagen
  6. zijn neergeslagen
diversen
  1. sla neer!
  2. slaat neer!
  3. neergeslagen
  4. neerslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor neerslaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abattre neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren aan stukken breken; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afmaken; bomen kappen; breken; deprimeren; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; hakken; houwen; kappen; liquideren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; omblazen; ombrengen; omhakken; omhouwen; omverhalen; omverwaaien; omwaaien; overhoopschieten; schieten op; slachten; slopen; stukbreken; uit elkaar halen; van kant maken; vellen; vermoorden; wegbreken
faire tomber neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren iemand neerslaan; omduwen; omslaan; omspringen; omstoten; omverrukken; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; ten val brengen; vloeren; wippen
flanquer par terre neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen

Wiktionary: neerslaan

neerslaan
noun
  1. (term, Géométrie descriptive) mouvement de rotation par lequel on rabattre une figure sur un plan.
verb
  1. étouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible.
  2. Faire mourir en arrêter la respiration.

Cross Translation:
FromToVia
neerslaan abattre; déprimer; humilier abate — to bring down a person physically or mentally
neerslaan condenser condense — to transform something into a liquid
neerslaan condenser condense — to be transformed into a liquid


Wiktionary: neergeslagen


Cross Translation:
FromToVia
neergeslagen déprimé; abattu; découragé; triste despondent — in low spirits from loss of hope or courage

Computer vertaling door derden: