Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cajolerie
|
aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; geknuffel; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
|
compliment; vleierij
|
caresse
|
aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; geknuffel; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
|
|
caresses
|
aai; aaiing; aanhalen; geknuffel; gestreel; liefkozing; streling; vleien
|
geminnekoos; gevrij; vrijerij
|
câlin
|
aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien
|
|
câlinerie
|
aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
|
knuffelpartij
|
câlins
|
geknuffel; liefkozing
|
|
douceur
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
clementie; compassie; goedertierenheid; liefheid; lieflijkheid; lieftalligheid; mildheid; toegevendheid; weekheid; welwillendheid; zachtaardigheid; zachtheid; zoetheid
|
flatterie
|
aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien
|
compliment; mooidoenerij; mooipraterij; vleierij
|
passion
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
animo; belangstelling; bevlogenheid; bezetenheid; bezieling; devotie; drift; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; ijver; intensiteit; interesse; inzet; jool; kracht; leut; lust; obsessie; overgave; passie; plezier; pret; seksuele begeerte; toegewijdheid; toewijding; trouw; verlangen; verliefdheid; vurigheid; vuur; wellust; wens; zin; zorgzaamheid
|
tendresse
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
genegenheid; goedaardigheid; innigheid; intimiteit; liefde; vertrouwelijkheid
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
câlin
|
|
flatterend; flatteus; vleierig
|