Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. scherpen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scherpen (Nederlands) in het Frans

scherpen:

scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

  1. scherpen (wetten; slijpen; aanzetten)
    affûter; polir; tailler; aiguiser; affiler; limer
    • affûter werkwoord (affûte, affûtes, affûtons, affûtez, )
    • polir werkwoord (polis, polit, polissons, polissez, )
    • tailler werkwoord (taille, tailles, taillons, taillez, )
    • aiguiser werkwoord (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, )
    • affiler werkwoord (affile, affiles, affilons, affilez, )
    • limer werkwoord (lime, limes, limons, limez, )

Conjugations for scherpen:

o.t.t.
  1. scherp
  2. scherpt
  3. scherpt
  4. scherpen
  5. scherpen
  6. scherpen
o.v.t.
  1. scherpte
  2. scherpte
  3. scherpte
  4. scherpten
  5. scherpten
  6. scherpten
v.t.t.
  1. heb gescherpt
  2. hebt gescherpt
  3. heeft gescherpt
  4. hebben gescherpt
  5. hebben gescherpt
  6. hebben gescherpt
v.v.t.
  1. had gescherpt
  2. had gescherpt
  3. had gescherpt
  4. hadden gescherpt
  5. hadden gescherpt
  6. hadden gescherpt
o.t.t.t.
  1. zal scherpen
  2. zult scherpen
  3. zal scherpen
  4. zullen scherpen
  5. zullen scherpen
  6. zullen scherpen
o.v.t.t.
  1. zou scherpen
  2. zou scherpen
  3. zou scherpen
  4. zouden scherpen
  5. zouden scherpen
  6. zouden scherpen
en verder
  1. ben gescherpt
  2. bent gescherpt
  3. is gescherpt
  4. zijn gescherpt
  5. zijn gescherpt
  6. zijn gescherpt
diversen
  1. scherp!
  2. scherpt!
  3. gescherpt
  4. scherpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor scherpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tailler houwen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affiler aanzetten; scherpen; slijpen; wetten scherp maken; slijpen
affûter aanzetten; scherpen; slijpen; wetten scherp maken; slijpen
aiguiser aanzetten; scherpen; slijpen; wetten aanhalen; aanpunten; aanslijpen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; scherp maken; slijpen; stimuleren; verscherpen
limer aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afslijpen; erafslijpen; vijlen
polir aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afschuren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; polijsten; politoeren; raspen; schaven; schuren; uitslijpen; wegslijpen
tailler aanzetten; scherpen; slijpen; wetten afknippen; afsnijden; beknotten; beperken; besnoeien; bijknippen; coifferen; couperen; creneleren; een beetje knippen; een inkeping maken; inkepen; inkerven; insnijden; kappen; kepen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op maat snijden; snijden; snoeien; toesnijden; trimmen; uithakken; uithouwen; uitkappen

Wiktionary: scherpen

scherpen
Cross Translation:
FromToVia
scherpen affiler; affûter; aiguiser sharpen — to make sharp