Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
activer:
- activeren; initiëren; op gang brengen; voorstellen; introduceren; kennis laten maken; starten; beginnen; aanvangen; van start gaan; versnellen; bespoedigen; accelereren; verhaasten; stimuleren; aanzetten; aansporen; animeren; aanjagen; opjutten; porren; aanwakkeren; aanblazen; doen opvlammen; opstoken; oppoken; aanstoken; aanmoedigen; opwekken; oppeppen; bezielen; stoken; poken; aanzetten tot; provoceren; instigeren; prikkelen; iemand motiveren; motiveren; opporren; aanvuren; toemoedigen; bemoedigen
- inschakelen
-
Wiktionary:
- activer → aanzetten, aanzetten tot, activeren
- activer → activeren, inschakelen, in staat stellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor activa (Nederlands) in het Frans
activa:
Vertaal Matrix voor activa:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir | activa; baten; bezit; tegoed | creditnota; geldelijk vermogen; vermogen |
bien | activa | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have |
crédit | activa; baten; bezit; tegoed | credit; krediet; kredietverlening; lening |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; beschikken over; besodemieteren; bezitten; hebben; in eigendom hebben; misleiden; oplichten; zwendelen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bien | aanlokkelijk; aardig; akkoord; behoorlijk; behoorlijke; bevallig; braaf; deugdzaam; erg; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in hoge mate; in orde; knap; kostelijk; lekker; leuk; lief; mee eens; mooi; netjes; overheerlijk; reuzelekker; schoon; smakelijk; sympathiek; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; voorbeeldig; welgemaakt; zalig; zoet; zuiver |
Wiktionary: activa
activa
Cross Translation:
noun
-
(boekhouding) de in geld uitgedrukte waarde die het geheel aan bezittingen van een onderneming vertegenwoordigt
- activa → actif
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• activa | → actif; avoir; atout | ↔ asset — something or someone of any value |
• activa | → actif | ↔ assets — any property or object of value that one possesses |
Frans
Uitgebreide vertaling voor activa (Frans) in het Nederlands
activer:
activer werkwoord (active, actives, activons, activez, activent, activais, activait, activions, activiez, activaient, activai, activas, activa, activâmes, activâtes, activèrent, activerai, activeras, activera, activerons, activerez, activeront)
-
activer (animer; stimuler)
-
activer
-
activer (introduire; envoyer; commencer à; lancer; amorcer; donner le signal du départ pour)
-
activer (commencer; commencer à; démarrer; lancer; mettre en marche; prendre; faire; débuter; entamer; envoyer; partir; entrer en vigueur; donner le signal du départ pour; engager; entreprendre; ouvrir; se mettre en mouvement; amorcer; toucher; s'activer)
-
activer (accélérer; précipiter; presser; hâter; brusquer)
-
activer (stimuler; animer; encourager; provoquer; inciter; inciter à; exciter; aiguiser; attiser; aiguillonner; éperonner; être l'instigateur de)
-
activer (exhorter; inciter; éperonner; inciter à; animer; presser; exciter; attiser; tisonner)
-
activer (attiser; stimuler; souffler sur; tisonner; faire monter; ranimer)
-
activer (exciter à; attiser)
-
activer (stimuler; enflammer; vivifier; raviver; animer)
-
activer (attiser; aviver; énerver; agacer; semer la discorde; inciter à; tisonner; encourager; exciter; ranimer; ameuter; exciter à)
-
activer (inciter à; provoquer; stimuler; encourager; éperonner; inciter; exciter; aiguiser; animer; attiser; aiguillonner; être l'instigateur de)
-
activer (motiver; encourager; stimuler; aggraver; inciter; éperonner; animer; attiser; ranimer)
-
activer (inciter; motiver; encourager; inciter à; animer; aviver; exciter; stimuler; aiguillonner)
-
activer (attiser; ranimer; inciter; exciter; stimuler; aviver; aiguillonner; tisonner)
-
activer (encourager; inciter; applaudir; animer; exciter; attiser; ranimer; acclamer; stimuler; aviver; aiguillonner; ovationner; tisonner; exciter à)
Conjugations for activer:
Présent
- active
- actives
- active
- activons
- activez
- activent
imparfait
- activais
- activais
- activait
- activions
- activiez
- activaient
passé simple
- activai
- activas
- activa
- activâmes
- activâtes
- activèrent
futur simple
- activerai
- activeras
- activera
- activerons
- activerez
- activeront
subjonctif présent
- que j'active
- que tu actives
- qu'il active
- que nous activions
- que vous activiez
- qu'ils activent
conditionnel présent
- activerais
- activerais
- activerait
- activerions
- activeriez
- activeraient
passé composé
- ai activé
- as activé
- a activé
- avons activé
- avez activé
- ont activé
divers
- active!
- activez!
- activons!
- activé
- activant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
-
activer
Vertaal Matrix voor activer:
Synoniemen voor "activer":
Wiktionary: activer
activer
Cross Translation:
verb
activer
-
Activer
- activer → aanzetten; aanzetten tot; activeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• activer | → activeren | ↔ activate — to put into action |
• activer | → inschakelen; in staat stellen | ↔ enable — to make able |