Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tijding:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tijding (Nederlands) in het Frans

tijding:

tijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tijding (bericht)
    la nouvelle
  2. de tijding (mededeling; boodschap; bericht; )
    le message; la mention; l'annonce; la notice; la communication; l'avis; l'appel; l'envoi; le renvoi; l'information; la publication; la nouvelle
    • message [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mention [la ~] zelfstandig naamwoord
    • annonce [la ~] zelfstandig naamwoord
    • notice [la ~] zelfstandig naamwoord
    • communication [la ~] zelfstandig naamwoord
    • avis [le ~] zelfstandig naamwoord
    • appel [le ~] zelfstandig naamwoord
    • envoi [le ~] zelfstandig naamwoord
    • renvoi [le ~] zelfstandig naamwoord
    • information [la ~] zelfstandig naamwoord
    • publication [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nouvelle [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tijding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annonce bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aangifte; aankondigen; aankondiging; aanzeggen; advertentie; adverteren; afkondiging; annonce; annonceren; annoncering; bekendmaken; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; commercial; declaratie; informeren; journaal; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melden; melding; nieuws; openbaarmaking; openbare publicatie; opheldering; proclamatie; publicatie; publikatie; reclame; reclameadvertentie; statement; toelichting; uitgave; uitgifte; uitlegging; verklaring; verkondiging
appel bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging appel; appèl; bellen; beroep juridisch; beroep doen op; convocatie; geroep; geschreeuw; informatie; inroeping; kennisgeving; lokroep; loktoon; mededeling; naamafroeping; opbellen; oproep; oproeping; roep; roepstem; verwittiging; wegroepen; wekroep
avis bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bericht; bewering; convocatie; denkbeeld; deurwaardersexploot; gezichtspunt; gezindheid; herinnering; houding; idee; informatie; interpretatie; inzicht; journaal; kennisgeving; kennisneming; kijk; lezing; mededeling; melding; mening; meningsuiting; nieuws; oordeel; opinie; oproeping; opvatting; overtuiging; positie; raad; raadgeving; sein; sommatie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; teken; thema; vaststaande mening; verwittiging; visie; wenk; zienswijze
communication bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aangifte; aankondigen; aankondiging; aansluiting; aanzeggen; bericht; bevestiging; bewering; communicatie; connectie; contact; convocatie; declaratie; informatie; informeren; inzage; kennisgeven; kennisgeving; kennisneming; konde doen; mededeling; melding; openbare publicatie; opheldering; oproeping; publicatie; publikatie; statement; toelichting; uitgave; uitgifte; uitlegging; verbinding; verklaring; verwittiging
envoi bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging afgifte; aflevering; afzenden; bezorging; geleverde; inzending; leverantie; levering; posten; toezending; uitlevering; versturen; verzenden; verzending; wegsturen; zending
information bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging berichtgeving; gerechtelijk onderzoek; informatie; informeren; mededelingen; navraag; voorlichting
mention bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aankondigen; aankondiging; aantekening; bekendmaken; bericht; melden; melding; notitie
message bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aankondiging; bericht; berichtitem; document; e-mailbericht; melding
notice bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging bijsluiter; gebruiksaanwijzing
nouvelle bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aankondiging; bericht; journaal; mare; melding; nieuws; nieuwsbericht; novelle; officieus bericht
publication bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aankondiging; afkondiging; artikel; bekendmaking; bericht; brokje; eindje; fragmentje; kennisgeving; klein stukje; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; partje; proclamatie; publicatie; publiceren; publikatie; snippertje; stuk; stukje; uitgave; uitgeven; uitgifte; uitlegging; uitspreiding; verbreiding; verkondiging
renvoi bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging afdanken; afdanking; afschaffen; boer; boertje; burp; congé; ontslaan; oprisping; referentie; uit de dienst ontslaan; verwijzing
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
annonce aankondiging; advertentie

Verwante woorden van "tijding":

  • tijdingen

Wiktionary: tijding

tijding
noun
  1. indice qui nous aider à connaître certaines choses ou qui nous éclairer sur une personne.