Recht: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

recht:
- droit; justice; équité; droit coutumier; fondement juridique; juridiction; jurisprudence
- droit; perpendiculairement; perpendiculaire; tout droit; rectiligne; sans détours; droit comme un cierge; verticalement; vertical
Wiktionary:
- recht → droit, impôt, taxe
- recht → direct, droit, exact, juste
- recht → justice, droit, légal, vertical, rectiligne

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor recht (Nederlands) in het Frans

recht:

recht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de recht (gerechtigheid)
le droit; la justice; l'équité
- droit [le ~] zelfstandig naamwoord
- justice [la ~] zelfstandig naamwoord
- équité [la ~] zelfstandig naamwoord
de recht (gewoonterecht)
le droit coutumier
- droit coutumier [le ~] zelfstandig naamwoord
de recht (rechtstitel; aanspraak; rechtsgrond; titel)
le fondement juridique; le droit
- fondement juridique [le ~] zelfstandig naamwoord
- droit [le ~] zelfstandig naamwoord
de recht (rechtspleging; rechtspraak)
la juridiction; la jurisprudence; la justice
- juridiction [la ~] zelfstandig naamwoord
- jurisprudence [la ~] zelfstandig naamwoord
- justice [la ~] zelfstandig naamwoord

recht bijvoeglijk naamwoord

recht (lijnrecht; loodrecht; kaarsrecht)
droit; perpendiculairement; perpendiculaire; tout droit; rectiligne; sans détours; droit comme un cierge; verticalement; vertical
- droit bijvoeglijk naamwoord
- perpendiculairement bijvoeglijk naamwoord
- perpendiculaire bijvoeglijk naamwoord
- tout droit bijvoeglijk naamwoord
- rectiligne bijvoeglijk naamwoord
- sans détours bijvoeglijk naamwoord
- droit comme un cierge bijvoeglijk naamwoord
- verticalement bijvoeglijk naamwoord
- vertical bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor recht:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
droit	aanspraak; gerechtigheid; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel	gegrondheid; gelijk; gerechtigdheid; rechtswetenschap
droit coutumier	gewoonterecht; recht	gewoonterecht
fondement juridique	aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
juridiction	recht; rechtspleging; rechtspraak	berechting; departement; jurisdictie; jurisprudentie; rechtsbevoegdheid; rechtscollege; rechtsgebied; rechtspraak
jurisprudence	recht; rechtspleging; rechtspraak	jurisdictie; jurisprudentie; rechtsbevoegdheid
justice	gerechtigheid; recht; rechtspleging; rechtspraak	balie; billijkheid; eigenschap van rechtvaardigheid; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; rechtvaardigheid; redelijkheid; schappelijkheid; tribunaal
perpendiculaire		loodlijn; verticale lijn
équité	gerechtigheid; recht	billijkheid; eigenschap van rechtvaardigheid; rechtmatigheid; rechtsgeldigheid; rechtvaardigheid; redelijkheid; schappelijkheid; wettigheid
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
droit	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	braaf; chagrijnig; eerlijk; fideel; knorrig; korzelig; nors; nurks; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig
droit comme un cierge	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	kaarsrecht; loodrecht; overeind; rechtop; rechtopstaand; zeer recht
perpendiculaire	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; haaks; kaarsrecht; linea recta; loodrecht; recht door zee; rechthoekig; rechtstandig; rechtstreeks; regelrecht; verticaal; zeer recht
perpendiculairement	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; haaks; kaarsrecht; linea recta; loodrecht; recht door zee; rechthoekig; rechtstreeks; regelrecht; verticaal; zeer recht
rectiligne	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	rechtlijnig
sans détours	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	bot; botweg; cru; direct; eerlijk; effen; egaal; fideel; gelijk; geslepen; glad; kernachtig; kortaf; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; plat; platweg; raak; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; strak; trouwhartig; vlak; vlakuit; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder omhaal; zonder omwegen
tout droit	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	dadelijk; direct; frank; gelijk; linea recta; meteen; onmiddellijk; open; openlijk; rechtaan; rechtdoor; rechtstreeks; rechttoe; rechtuit; regelrecht; ronduit; terstond
vertical	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; kaarsrecht; loodrecht; recht door zee; rechtstandig; regelrecht; verticaal; zeer recht
verticalement	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; kaarsrecht; loodrecht; recht door zee; regelrecht; verticaal; zeer recht

Verwante woorden van "recht":

rechtheid, rechten, rechts, rechte

Antoniemen van "recht":

schuin; krom; onrecht; plicht; taak

Verwante definities voor "recht":

breisteek waarbij de steken aan de voorkant zijn ingestoken¹
- deze sjaal is recht gebreid¹
geheel van wetten en regels¹
- dit is in strijd met het Nederlandse recht¹
horizontaal of verticaal¹
- het schilderij hangt recht¹
niet gebogen¹
- teken een rechte lijn¹
wat eerlijk en rechtvaardig is¹
- je moet hem wel recht doen¹
wat je mag doen of hebben¹
- iedereen heeft recht op onderwijs¹

Wiktionary: recht

recht

noun

het geheel van rechtsregels en instituties van het recht
- recht → droit

recht

adjective

Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
- direct → direct; live; recht; rechtstreeks
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
- droit → direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands
Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
- exact → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; goed; juist; recht
Qui est conforme au droit, à la raison et à la justice.
- juste → goed; juist; recht; billijk

noun

philosophie|fr fondement des règles, des codes, qui régissent les rapports des hommes dans la société.
- droit → recht; bevoegdheid
charge public, droit imposer sur certaines choses.
- impôt → belasting; taks; recht
(vieilli) fixation faite officiellement du prix des denrées, des frais de justice, du port des lettres, etc.
- taxe → belasting; recht

Cross Translation:

From	To	Via
• recht	→ justice	↔ justice — fairness, especially with regard to punishment
• recht	→ justice	↔ justice — judgment and punishment of who wronged another
• recht	→ justice	↔ justice — correctness
• recht	→ droit	↔ law — body of rules and standards to be applied by courts
• recht	→ légal	↔ legal — relating to the law or to lawyers
• recht	→ droit	↔ right — straight, not bent
• recht	→ droit	↔ right — legal or moral entitlement
• recht	→ vertical	↔ sheer — straight up and down; vertical; perpendicular
• recht	→ droit; rectiligne	↔ straight — not crooked or bent
• recht	→ droit	↔ gerade — nicht gebogen oder gekrümmt
• recht	→ droit	↔ Anrecht — Berechtigung, eine Sache zu erwerben oder in Anspruch zu nehmen

Verwante vertalingen van recht

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: recht

Uitgebreide vertaling voor recht (Nederlands) in het Frans

recht:

recht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de recht (gerechtigheid)

de recht (gewoonterecht)

de recht (rechtstitel; aanspraak; rechtsgrond; titel)

de recht (rechtspleging; rechtspraak)

recht bijvoeglijk naamwoord

recht (lijnrecht; loodrecht; kaarsrecht)

Vertaal Matrix voor recht:

Verwante woorden van "recht":

Antoniemen van "recht":

Verwante definities voor "recht":

Wiktionary: recht

Verwante vertalingen van recht