Nederlands
Uitgebreide vertaling voor priemen (Nederlands) in het Frans
priemen:
-
priemen
trouer; percer-
trouer werkwoord (troue, troues, trouons, trouez, trouent, trouais, trouait, trouions, trouiez, trouaient, trouai, trouas, troua, trouâmes, trouâtes, trouèrent, trouerai, troueras, trouera, trouerons, trouerez, troueront)
-
percer werkwoord (perce, perces, perçons, percez, percent, perçais, perçait, percions, perciez, perçaient, perçai, perças, perça, perçâmes, perçâtes, percèrent, percerai, perceras, percera, percerons, percerez, perceront)
-
Conjugations for priemen:
o.t.t.
- priem
- priemt
- priemt
- priemen
- priemen
- priemen
o.v.t.
- priemde
- priemde
- priemde
- priemden
- priemden
- priemden
v.t.t.
- heb gepriemd
- hebt gepriemd
- heeft gepriemd
- hebben gepriemd
- hebben gepriemd
- hebben gepriemd
v.v.t.
- had gepriemd
- had gepriemd
- had gepriemd
- hadden gepriemd
- hadden gepriemd
- hadden gepriemd
o.t.t.t.
- zal priemen
- zult priemen
- zal priemen
- zullen priemen
- zullen priemen
- zullen priemen
o.v.t.t.
- zou priemen
- zou priemen
- zou priemen
- zouden priemen
- zouden priemen
- zouden priemen
en verder
- ben gepriemd
- bent gepriemd
- is gepriemd
- zijn gepriemd
- zijn gepriemd
- zijn gepriemd
diversen
- priem!
- priemt!
- gepriemd
- priemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor priemen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
percer | priemen | aanboren; beseffen; binnensteken; boren; doorboren; doorbreken; doordringen; doorkomen; doorlekken; doorprikken; doorschijnen; doorsteken; doorzien; erdoor steken; gaatjes maken in; inprenten; inprikken; insteken; inzien; laten doorsijpelen; omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; onderkennen; op het hart drukken; openprikken; opensteken; penetreren; percoleren; perforeren; ploegen; prikken in; realiseren; spitten |
trouer | priemen |
Verwante woorden van "priemen":
priemen vorm van priem:
Vertaal Matrix voor priem:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
poinçon | priem | drevel; eigenschap; elsbes; handelsmerk; handelsnaam; inktstempel; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; keur; pons; stempel; stigma; waarborg; warenmerk; zegel |
Verwante woorden van "priem":
Frans