Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- snor:
- snorren:
-
Wiktionary:
- snor → locustelle luscinoïde, moustache
- snor → charmeuses, bacchante, moustache, vibrisse
- snorren → bourdonner, railler, ronronner
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor snor (Nederlands) in het Frans
snor:
Vertaal Matrix voor snor:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
moustache | knevel; snor; snorbaard |
Verwante woorden van "snor":
snorren:
-
snorren (ronken; zagen; knorren)
ronfler; ronronner-
ronfler werkwoord (ronfle, ronfles, ronflons, ronflez, ronflent, ronflais, ronflait, ronflions, ronfliez, ronflaient, ronflai, ronflas, ronfla, ronflâmes, ronflâtes, ronflèrent, ronflerai, ronfleras, ronflera, ronflerons, ronflerez, ronfleront)
-
ronronner werkwoord (ronronne, ronronnes, ronronnons, ronronnez, ronronnent, ronronnais, ronronnait, ronronnions, ronronniez, ronronnaient, ronronnai, ronronnas, ronronna, ronronnâmes, ronronnâtes, ronronnèrent, ronronnerai, ronronneras, ronronnera, ronronnerons, ronronnerez, ronronneront)
-
Conjugations for snorren:
o.t.t.
- snor
- snort
- snort
- snorren
- snorren
- snorren
o.v.t.
- snorde
- snorde
- snorde
- snorden
- snorden
- snorden
v.t.t.
- heb gesnord
- hebt gesnord
- heeft gesnord
- hebben gesnord
- hebben gesnord
- hebben gesnord
v.v.t.
- had gesnord
- had gesnord
- had gesnord
- hadden gesnord
- hadden gesnord
- hadden gesnord
o.t.t.t.
- zal snorren
- zult snorren
- zal snorren
- zullen snorren
- zullen snorren
- zullen snorren
o.v.t.t.
- zou snorren
- zou snorren
- zou snorren
- zouden snorren
- zouden snorren
- zouden snorren
en verder
- ben gesnord
- bent gesnord
- is gesnord
- zijn gesnord
- zijn gesnord
- zijn gesnord
diversen
- snor!
- snort!
- gesnord
- snorrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de snorren (knevels; snorbaarden)
Vertaal Matrix voor snorren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
barbes | knevels; snorbaarden; snorren | baarden |
moustaches | knevels; snorbaarden; snorren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ronfler | knorren; ronken; snorren; zagen | snurken |
ronronner | knorren; ronken; snorren; zagen | spinnen |
Verwante woorden van "snorren":
Wiktionary: snorren
snorren
verb
-
À trier
-
plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie.
-
faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.