Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ronddraaien (Nederlands) in het Frans

ronddraaien:

ronddraaien werkwoord (draai rond, draait rond, draaide rond, draaiden rond, rondgedraaid)

  1. ronddraaien (wentelen; draaien; roteren; rollen; kantelen)
    rouler; pivoter; faire un mouvement de rotation; tourner; tournoyer; convertir; retourner; se rouler; transformer; tourner autour de; graviter autour
    • rouler werkwoord (roule, roules, roulons, roulez, )
    • pivoter werkwoord (pivote, pivotes, pivotons, pivotez, )
    • tourner werkwoord (tourne, tournes, tournons, tournez, )
    • tournoyer werkwoord (tournoie, tournoies, tournoyons, tournoyez, )
    • convertir werkwoord (convertis, convertit, convertissons, convertissez, )
    • retourner werkwoord (retourne, retournes, retournons, retournez, )
    • se rouler werkwoord
    • transformer werkwoord (transforme, transformes, transformons, transformez, )
    • tourner autour de werkwoord
    • graviter autour werkwoord
  2. ronddraaien (kolken; draaien)
    tournoyer; tourbillonner
    • tournoyer werkwoord (tournoie, tournoies, tournoyons, tournoyez, )
    • tourbillonner werkwoord (tourbillonne, tourbillonnes, tourbillonnons, tourbillonnez, )

Conjugations for ronddraaien:

o.t.t.
  1. draai rond
  2. draait rond
  3. draait rond
  4. draaien rond
  5. draaien rond
  6. draaien rond
o.v.t.
  1. draaide rond
  2. draaide rond
  3. draaide rond
  4. draaiden rond
  5. draaiden rond
  6. draaiden rond
v.t.t.
  1. heb rondgedraaid
  2. hebt rondgedraaid
  3. heeft rondgedraaid
  4. hebben rondgedraaid
  5. hebben rondgedraaid
  6. hebben rondgedraaid
v.v.t.
  1. had rondgedraaid
  2. had rondgedraaid
  3. had rondgedraaid
  4. hadden rondgedraaid
  5. hadden rondgedraaid
  6. hadden rondgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal ronddraaien
  2. zult ronddraaien
  3. zal ronddraaien
  4. zullen ronddraaien
  5. zullen ronddraaien
  6. zullen ronddraaien
o.v.t.t.
  1. zou ronddraaien
  2. zou ronddraaien
  3. zou ronddraaien
  4. zouden ronddraaien
  5. zouden ronddraaien
  6. zouden ronddraaien
en verder
  1. ben rondgedraaid
  2. bent rondgedraaid
  3. is rondgedraaid
  4. zijn rondgedraaid
  5. zijn rondgedraaid
  6. zijn rondgedraaid
diversen
  1. draai rond!
  2. draait rond!
  3. rondgedraaid
  4. ronddraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ronddraaien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convertir draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen bekeren; converteren; herbouwen; iets omdraaien; inruilen; omkeren; omrekenen; omzetten; opnieuw bouwen; reconstrueren; verwerken; verwisselen
faire un mouvement de rotation draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
graviter autour draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
pivoter draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen omzwenken; rondwentelen
retourner draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen dompen; draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; kiepen; omdraaien; omkantelen; omkeren; omklappen; omleggen; omver kiepen; omvormen; omwenden; over een kant vallen; reorganiseren; restitueren; retourneren; spiegelen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; vervormen; wederkeren; weerkeren; wenden
rouler draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen afzetten; bedotten; foppen; in de maling nemen; neppen; ontvellen; oprollen; opstropen; stropen; taxiën; te pakken nemen; tillen; verneuken; voor de gek houden; wegrollen
se rouler draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
tourbillonner draaien; kolken; ronddraaien kolken; wervelen; wielen
tourner draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen aaneenrijgen; draaien; duizelen; heen en weer zwaaien; iets omdraaien; in de war maken; inkleden; keren; omdraaien; omkeren; omroeren; omwenden; omzwaaien; ontsluiten; opendraaien; openen; rijgen; roeren; rondtollen; rondwentelen; slingeren; teruggaan; tollen; wegdraaien; wenden; zwaaien; zwenken
tourner autour de draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
tournoyer draaien; kantelen; kolken; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen dwarrelen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; naar beneden zweven; wriggelen; wrikken
transformer draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen afwisselen; amenderen; converteren; een andere vorm geven; herleiden; herscheppen; hervormen; herzien; modificeren; ombouwen; omruilen; omschakelen van stroom; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; ruilen; terugvoeren; transformeren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwerken; verwisselen; wijzigen; wisselen; woorden verdraaien

Wiktionary: ronddraaien

ronddraaien
verb
  1. een cirkelvormige beweging maken
ronddraaien

Verwante vertalingen van ronddraaien