Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opnoemen (Nederlands) in het Frans
opnoemen:
-
opnoemen (opsommen)
énumérer; nommer-
énumérer werkwoord (énumère, énumères, énumérons, énumérez, énumèrent, énumérais, énumérait, énumérions, énumériez, énuméraient, énumérai, énuméras, énuméra, énumérâmes, énumérâtes, énumérèrent, énumérerai, énuméreras, énumérera, énumérerons, énumérerez, énuméreront)
-
nommer werkwoord (nomme, nommes, nommons, nommez, nomment, nommais, nommait, nommions, nommiez, nommaient, nommai, nommas, nomma, nommâmes, nommâtes, nommèrent, nommerai, nommeras, nommera, nommerons, nommerez, nommeront)
-
Conjugations for opnoemen:
o.t.t.
- noem op
- noemt op
- noemt op
- noemen op
- noemen op
- noemen op
o.v.t.
- noemde op
- noemde op
- noemde op
- noemden op
- noemden op
- noemden op
v.t.t.
- heb opgenoemd
- hebt opgenoemd
- heeft opgenoemd
- hebben opgenoemd
- hebben opgenoemd
- hebben opgenoemd
v.v.t.
- had opgenoemd
- had opgenoemd
- had opgenoemd
- hadden opgenoemd
- hadden opgenoemd
- hadden opgenoemd
o.t.t.t.
- zal opnoemen
- zult opnoemen
- zal opnoemen
- zullen opnoemen
- zullen opnoemen
- zullen opnoemen
o.v.t.t.
- zou opnoemen
- zou opnoemen
- zou opnoemen
- zouden opnoemen
- zouden opnoemen
- zouden opnoemen
en verder
- ben opgenoemd
- bent opgenoemd
- is opgenoemd
- zijn opgenoemd
- zijn opgenoemd
- zijn opgenoemd
diversen
- noem op!
- noemt op!
- opgenoemd
- opnoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opnoemen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nommer | opnoemen; opsommen | aanbevelen; aannemen; aanraden; aanstellen; aantrekken; benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; erbij zeggen; iemand recommanderen; in dienst nemen; in functie aanstellen; inhuren; installeren; met name noemen; noemen; nomineren; vermelden; vernoemen; voordragen |
énumérer | opnoemen; opsommen |