Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. haar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haar (Nederlands) in het Frans

haar:

haar bijvoeglijk naamwoord

  1. haar
    sa; ses; son
    • sa bijvoeglijk naamwoord
    • ses bijvoeglijk naamwoord
    • son bijvoeglijk naamwoord

haar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de haar (hoofdhaar)
    le cheveu; la chevelure; la tignasse

Vertaal Matrix voor haar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chevelure haar; hoofdhaar haarbos; haardos; pluk haar
cheveu haar; hoofdhaar
son achterklap; geroddel; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; tarwezemelen; timbre; toon; zwartmaken
tignasse haar; hoofdhaar ragebol
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sa haar diens
ses haar diens
son haar diens; zijn

Verwante woorden van "haar":

  • haren, haartje, haartjes

Verwante definities voor "haar":

  1. bezittelijk, hij is van die vrouw1
    • is haar auto kapot?1
  2. derde persoon enkelvoud, vrouwelijk, object1
    • Heb je Eva gezien? Nee, ik heb haar niet gezien1
  3. fijne, buigzame vezels op huid van mensen en dieren1
    • mijn vriend heeft blond haar1

Wiktionary: haar

haar
noun
  1. hoofdhaar, uitgroeisel van het epidermis dat delen van het hoofd bedekt
haar
noun
  1. Ensemble des cheveux
  2. anatomie|fr filament organique synthétiser par l’épiderme du crâne humain.
  3. zoologie|fr filet délié qui croît sur la peau de la plupart des mammifères et à certains endroits du corps humain.
pronoun
  1. Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne
  2. Pronom de la troisième personne du singulier du complément d’objet indirect.
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
haar chevelure; cheveu hair — a pigmented keratinaceous growth on the human head
haar poils; cheveux hair — the collection or mass of filaments growing from the skin of humans and animals
haar poil hair — one of the above-mentioned filaments
haar son; ses; sa her — belonging to
haar elle; la; lui her — she
haar son; ses; sa its — belonging to it
haar cheveu; poil Haar — Hornfäden, die auf dem Körper von Menschen und Säugetieren wachsen
haar chevelure Haarohne Plural: Gesamtheit der Kopfhaare

Verwante vertalingen van haar