Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. broer:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor broer (Nederlands) in het Frans

broer:

broer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de broer (broeder)
    le frère; l'infirmier; l'ambulancier; le frangin; le confrère; le garde-malade

Vertaal Matrix voor broer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambulancier broeder; broer
confrère broeder; broer ambtgenoot; broeder; collega; confrater; frater; gildenbroeder; kloosterling; kunstbroeder; lekenbroeder; monnik; vakgenoot
frangin broeder; broer
frère broeder; broer broeder; broeder-onderwijzer; frater; kloosterbroeder; kloosterling; lekenbroeder; monnik; ordebroeder
garde-malade broeder; broer dierverzorger; verpleegster; verzorger; zuster
infirmier broeder; broer broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser; ziekenverpleger
- broer of zus; zus
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
frère proces of knooppunt op hetzelfde niveau

Verwante woorden van "broer":


Antoniemen van "broer":


Verwante definities voor "broer":

  1. jongen of man met dezelfde ouders als jij1
    • ik heb twee broers en een zus1

Wiktionary: broer

broer
noun
  1. een mannelijk kind van dezelfde ouders
broer
noun
  1. Celui qui naître de même père et de même mère.

Cross Translation:
FromToVia
broer frère brother — male sibling
broer frère brother — male having parents in common
broer frère Brudermännliches Geschwisterteil

Verwante vertalingen van broer