Nederlands

Uitgebreide vertaling voor avanceren (Nederlands) in het Frans

avanceren:

avanceren werkwoord (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)

  1. avanceren (promoten; helpen)
    promouvoir; promouvoir quelque chose; favoriser
    • promouvoir werkwoord (promeus, promeut, promouvons, promouvez, )
    • favoriser werkwoord (favorise, favorises, favorisons, favorisez, )
  2. avanceren (doorlopen; verdergaan; voortgaan; verder lopen)
    poursuivre; continuer; persister; avancer; marcher plus loin; se prolonger; devoir continuer
    • poursuivre werkwoord (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, )
    • continuer werkwoord (continue, continues, continuons, continuez, )
    • persister werkwoord (persiste, persistes, persistons, persistez, )
    • avancer werkwoord (avance, avances, avançons, avancez, )
    • marcher plus loin werkwoord
    • se prolonger werkwoord
    • devoir continuer werkwoord

Conjugations for avanceren:

o.t.t.
  1. avanceer
  2. avanceert
  3. avanceert
  4. avanceren
  5. avanceren
  6. avanceren
o.v.t.
  1. avanceerde
  2. avanceerde
  3. avanceerde
  4. avanceerden
  5. avanceerden
  6. avanceerden
v.t.t.
  1. heb geavanceerd
  2. hebt geavanceerd
  3. heeft geavanceerd
  4. hebben geavanceerd
  5. hebben geavanceerd
  6. hebben geavanceerd
v.v.t.
  1. had geavanceerd
  2. had geavanceerd
  3. had geavanceerd
  4. hadden geavanceerd
  5. hadden geavanceerd
  6. hadden geavanceerd
o.t.t.t.
  1. zal avanceren
  2. zult avanceren
  3. zal avanceren
  4. zullen avanceren
  5. zullen avanceren
  6. zullen avanceren
o.v.t.t.
  1. zou avanceren
  2. zou avanceren
  3. zou avanceren
  4. zouden avanceren
  5. zouden avanceren
  6. zouden avanceren
diversen
  1. avanceer!
  2. avanceert!
  3. geavanceerd
  4. avancerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor avanceren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer oprukken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aandragen; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; beter worden; betogen; bevorderd worden; beweren; demonstreren; duwen; een stapje verder gaan; een voorstel doen; entameren; gaan; geld opleveren; gesprek aanknopen; hogerop komen; inbrengen; lopen; naar voren brengen; naar voren plaatsen; openen; opmarcheren; opperen; oprukken; opschuiven; opwerpen; poneren; pretenderen; progressie maken; stappen; starten; stellen; stuwen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeteren; verder komen; verdergaan; verklaren; vertolken; vervroegen; verwoorden; voorgeven; voorschieten; voorschuiven; voortbewegen; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vooruitschuiven; vooruitstreven; voorwaarts treden; vorderen; vorderingen maken; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken; zich voortbewegen
continuer avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aanhouden; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; een stapje verder gaan; harden; prolongeren; standhouden; uithouden; uitzingen; verder doen; verdergaan; verdragen; verduren; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
devoir continuer avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan
favoriser avanceren; helpen; promoten aanmoedigen; aanvuren; begunstigen; bevoordelen; bevorderen; bezielen; doneren; geven; promoveren; schenken; toejuichen; voorschuiven; voortrekken
marcher plus loin avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan
persister avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aanhouden; continueren; doorgaan; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; harden; standhouden; uithouden; uitzingen; verdergaan; verdragen; verduren; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
poursuivre avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan achternagaan; achternalopen; azen; bedoelen; beogen; berechten; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorrijden; doorwerken; een stapje verder gaan; komen na; nalopen; navolgen; prolongeren; prooizoeken; ten doel hebben; verder doen; verdergaan; vervolgen; volgen; voortzetten
promouvoir avanceren; helpen; promoten aanmoedigen; aanvuren; bevorderd worden; bevorderen; bezielen; hogerop komen; niveau verhogen; promoveren; toejuichen; zich opwerken
promouvoir quelque chose avanceren; helpen; promoten
se prolonger avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan ontaarden; uitlopen op
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
promouvoir niveau verhogen