Plein: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

plein:
- esplanade; place carré; rond-point; quartier; faubourg; arrondissement; quartier de la périphérie
Wiktionary:
- plein → esplanade, place, rond-point
- plein → place, rond-point

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

plein:
- vol; gevuld; opgevuld; volgestopt; klankrijk; sonoor; massief; niet hol
- volheid
Wiktionary:
- plein → vol, compleet
- plein → vol, zwaar, massief
Gebruikers suggesties voor plein:
- volle

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plein (Nederlands) in het Frans

plein:

plein [het ~] zelfstandig naamwoord

het plein (vierkant plein)
l'esplanade; la place carré; le rond-point
- esplanade [la ~] zelfstandig naamwoord
- place carré [la ~] zelfstandig naamwoord
- rond-point [le ~] zelfstandig naamwoord
het plein (stadswijk; buurt; wijk; woonwijk; stadskwartier; centrum; buitenwijk; sectie; handelswijk; stadsdeel)
le quartier; le faubourg; l'arrondissement; le quartier de la périphérie
- quartier [le ~] zelfstandig naamwoord
- faubourg [le ~] zelfstandig naamwoord
- arrondissement [le ~] zelfstandig naamwoord
- quartier de la périphérie [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plein:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arrondissement	buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk	gebied; gordel; regio; streek; terrein; territorium; zone
esplanade	plein; vierkant plein	voorterrein
faubourg	buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk	buitenwijken; randgemeente; voorstad
place carré	plein; vierkant plein
quartier	buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk	deel van de stad; deeltje; kamp; kampement; legering; legerkamp; onderdeeltje
quartier de la périphérie	buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
rond-point	plein; vierkant plein	klaverblad; rotonde; verkeersplein

Verwante woorden van "plein":

pleinen, pleintje, pleintjes

Verwante definities voor "plein":

open bestrate ruimte tussen gebouwen¹
- er lagen allemaal huizen rond het plein¹

Wiktionary: plein

plein

noun

espace uni et découvert au-devant d’un édifice, d’une place fortifiée.
- esplanade → plein
lieu, endroit, espace qu’occuper ou que peut occuper une personne, une chose.
- place → ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; post; wachtpost; plein; lokaliteit; oord; ruimte; zetel; lokaal; plek
Grande place circulaire à laquelle aboutir plusieurs avenues ou allées.
- rond-point → plein

Cross Translation:

From	To	Via
• plein	→ place; rond-point	↔ Platz — weitläufige, offene Fläche, die als Betätigungs-,Veranstaltungs-, Erholungs- oder Versammlungsort dient
• plein	→ place	↔ place — open space, courtyard, market square
• plein	→ place	↔ plaza — a towns' public square
• plein	→ place	↔ square — open space in a town

Verwante vertalingen van plein

vierkant plein

Frans

Uitgebreide vertaling voor plein (Frans) in het Nederlands

plein:

plein bijvoeglijk naamwoord

plein (bourré; fourré; rempli; rembourré; comble)
vol; gevuld
- vol bijvoeglijk naamwoord
- gevuld bijvoeglijk naamwoord
plein (bourré; rembourré; fourré; rempli; farci; comble)
opgevuld; volgestopt
- opgevuld bijvoeglijk naamwoord
- volgestopt bijvoeglijk naamwoord
plein (sonore; musical)
klankrijk; sonoor
- klankrijk bijvoeglijk naamwoord
- sonoor bijvoeglijk naamwoord
plein (qui n'est pas creux; massif; massivement)
massief; niet hol
- massief bijvoeglijk naamwoord
- niet hol bijvoeglijk naamwoord

plein [le ~] zelfstandig naamwoord

le plein (plénitude)
de volheid
- volheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plein:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
massief		massif; massif montagneux
volheid	plein; plénitude
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gevuld	bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli
klankrijk	musical; plein; sonore
massief	massif; massivement; plein; qui n'est pas creux	bien baraqué; bien charpenté; bien charpentée; de forte carrure; fortement charpenté; fortement charpentée
sonoor	musical; plein; sonore
vol	bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli	aux combles; bourré; mangé à satiété; rassasié; repu; saturé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
niet hol	massif; massivement; plein; qui n'est pas creux
opgevuld	bourré; comble; farci; fourré; plein; rembourré; rempli
volgestopt	bourré; comble; farci; fourré; plein; rembourré; rempli

Synoniemen voor "plein":

bondé; bourré; comble; complet; empli; farci; rempli; truffé; chargé; excessif; lourd; tarabiscoté; empilé; éméché; soûl; gris; parti; aviné; émoustillé; entier; intact; intégral; total; plénier; absolu; achevé; massif; épais; pur; gros; pesant; trapu; garni; débordant; saturé; peuplé; occupé; repu; rassasié; ras; tondu; égal; encombré; saoul; gorgé; enivré; grisé; ivre; somme; quantité; global; tout; ensemble

Wiktionary: plein

plein

adjective

Qui contient tout ce qu’il est capable de contenir ; il est opposé à vide. (Sens général).
- plein → vol

plein

adjective

volledig, voltallig
- compleet → complet; complètement; plein
geheel gevuld
- vol → plein; pleine; pleines

Cross Translation:

From	To	Via
• plein	→ vol	↔ full — containing the maximum possible amount
• plein	→ zwaar	↔ solid — extremely filling
• plein	→ massief	↔ solid — lacking holes or hollows

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: plein

Uitgebreide vertaling voor plein (Nederlands) in het Frans

plein:

plein [het ~] zelfstandig naamwoord

het plein (vierkant plein)

het plein (stadswijk; buurt; wijk; woonwijk; stadskwartier; centrum; buitenwijk; sectie; handelswijk; stadsdeel)

Vertaal Matrix voor plein:

Verwante woorden van "plein":

Verwante definities voor "plein":

Wiktionary: plein

Verwante vertalingen van plein

Uitgebreide vertaling voor plein (Frans) in het Nederlands

plein:

plein bijvoeglijk naamwoord

plein (bourré; fourré; rempli; rembourré; comble)

plein (bourré; rembourré; fourré; rempli; farci; comble)

plein (sonore; musical)

plein (qui n'est pas creux; massif; massivement)

plein [le ~] zelfstandig naamwoord

le plein (plénitude)

Vertaal Matrix voor plein:

Synoniemen voor "plein":

Wiktionary: plein

Verwante vertalingen van plein