Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- zuurheid:
-
zuur:
- pickles; acide
- acide; aigre; aigrement; amer; amèrement; sur; désagréable; déplaisant
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zuurheid (Nederlands) in het Frans
zuurheid:
-
de zuurheid
Vertaal Matrix voor zuurheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acidité | zuurheid | zurigheid; zuurte |
Verwante woorden van "zuurheid":
zuurheid vorm van zuur:
-
het zuur (tafelzuur)
-
het zuur
-
zuur (galachtig; bitter)
-
zuur (zuur smakend; wrang)
acide; amer; aigre; sur; désagréable; aigrement; déplaisant-
acide bijvoeglijk naamwoord
-
amer bijvoeglijk naamwoord
-
aigre bijvoeglijk naamwoord
-
sur bijvoeglijk naamwoord
-
désagréable bijvoeglijk naamwoord
-
aigrement bijvoeglijk naamwoord
-
déplaisant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zuur:
Verwante woorden van "zuur":
Synoniemen voor "zuur":
Antoniemen van "zuur":
Verwante definities voor "zuur":
Wiktionary: zuur
zuur
zuur
Cross Translation:
adjective
-
Qualifie une saveur aigre ou piquante.
-
Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
-
Rendu aigre.
-
(familier, fr) Qui a tendance à bougonner.
-
Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes.
-
Qui dénote la hargne, qui est d’humeur chagrine, agressive.
-
Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.
-
D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
- maussade → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai
-
Qui se fait avec peine, qui donne de la peine, de la fatigue.
-
Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur.
-
rare|fr Qui est rude, âpre au goût.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zuur | → acide; aigre | ↔ acid — sour, sharp, or biting to the taste |
• zuur | → acide | ↔ acid — sour-tempered |
• zuur | → acide | ↔ acid — a sour substance |
• zuur | → acide | ↔ acid — in chemistry |
• zuur | → aigre; sur | ↔ sour — having an acidic, sharp or tangy taste |
• zuur | → amer; mordant | ↔ tart — with sharp taste, sour |
• zuur | → brûlures d'estomac | ↔ Sodbrennen — Medizin: Aufstoßen saurer oder bitterer Flüssigkeit mit brennendem Gefühl in der Speiseröhre verursacht durch übermäßige Säurebildung im Magen oder nach dem Genuss von „Säurelockern“ wie Bratspeisen, Alkohol, Kaffee oder Nikotin |
• zuur | → acide | ↔ sauer — die Grundgeschmacksrichtung, die unreifem Obst, gestockter Milch, unter Luftabschluss vergorenem Kohl und durch Essigmutter zu Essig umgesetztem Alkohol gemeinsam ist |