Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- vermorzelen:
-
Wiktionary:
- vermorzelen → briser, fracasser
- vermorzelen → écrabouiller, écraser
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vermorzelen (Nederlands) in het Frans
vermorzelen:
-
vermorzelen (verbrijzelen; verpletteren; platdrukken; fijnmaken; vergruizen)
écraser; pulvériser; mâchurer; broyer; réduire en poudre-
écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
-
pulvériser werkwoord (pulvérise, pulvérises, pulvérisons, pulvérisez, pulvérisent, pulvérisais, pulvérisait, pulvérisions, pulvérisiez, pulvérisaient, pulvérisai, pulvérisas, pulvérisa, pulvérisâmes, pulvérisâtes, pulvérisèrent, pulvériserai, pulvériseras, pulvérisera, pulvériserons, pulvériserez, pulvériseront)
-
mâchurer werkwoord (mâchure, mâchures, mâchurons, mâchurez, mâchurent, mâchurais, mâchurait, mâchurions, mâchuriez, mâchuraient, mâchurai, mâchuras, mâchura, mâchurâmes, mâchurâtes, mâchurèrent, mâchurerai, mâchureras, mâchurera, mâchurerons, mâchurerez, mâchureront)
-
broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
-
réduire en poudre werkwoord
-
Conjugations for vermorzelen:
o.t.t.
- vermorzel
- vermorzelt
- vermorzelt
- vermorzelen
- vermorzelen
- vermorzelen
o.v.t.
- vermorzelde
- vermorzelde
- vermorzelde
- vermorzelden
- vermorzelden
- vermorzelden
v.t.t.
- heb vermorzeld
- hebt vermorzeld
- heeft vermorzeld
- hebben vermorzeld
- hebben vermorzeld
- hebben vermorzeld
v.v.t.
- had vermorzeld
- had vermorzeld
- had vermorzeld
- hadden vermorzeld
- hadden vermorzeld
- hadden vermorzeld
o.t.t.t.
- zal vermorzelen
- zult vermorzelen
- zal vermorzelen
- zullen vermorzelen
- zullen vermorzelen
- zullen vermorzelen
o.v.t.t.
- zou vermorzelen
- zou vermorzelen
- zou vermorzelen
- zouden vermorzelen
- zouden vermorzelen
- zouden vermorzelen
diversen
- vermorzel!
- vermorzelt!
- vermorzeld
- vermorzelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vermorzelen:
Wiktionary: vermorzelen
vermorzelen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vermorzelen | → écrabouiller; écraser | ↔ crush — to overwhelm by pressure or weight |