Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
caroncule
|
buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas
|
|
crise de colère
|
uitspatting; woede-uitbarsting
|
driftbui; woedeaanval
|
crise de fureur
|
uitspatting; woede-uitbarsting
|
|
crise de rage
|
uitspatting; woede-uitbarsting
|
|
débauche
|
bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; woede-uitbarsting; zedeloosheid
|
grenzeloosheid; immoraliteit; liederlijkheid; mateloosheid; ontucht; onzedelijkheid; zedeloosheid
|
démesure
|
bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid
|
grenzeloosheid; mateloosheid; onmatigheid; overdrevenheid; teugelloosheid; tomeloosheid
|
excentricité
|
buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas; woede-uitbarsting
|
bijzondere geaardheid; buitenissigheid; eigenaardigheid; excentriciteit; hebbelijkheid; merkwaardigheid; rarigheid; vreemdsoortigheid
|
excroissance
|
buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas
|
|
excès
|
bandeloosheid; buitenissigheid; buitensporigheid; exces; losbandigheid; uitspatting; uitwas; woede-uitbarsting; zedeloosheid
|
buitensporigheid; exces; grens; grenzeloosheid; limiet; mateloosheid; overdaad; overdaden; overdrevenheid; overmaat; overmaten; overvloed; surplus; teveel; uiterste
|
explosion de colère
|
uitspatting; woede-uitbarsting
|
|
extravagance
|
buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas; woede-uitbarsting
|
overdrevenheid; spilzucht
|
libertinage
|
bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid
|
immoraliteit; onzedelijkheid; zedeloosheid
|
protubérance
|
buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas
|
|