Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. losbandigheid:
  2. losbandig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor losbandigheid (Nederlands) in het Frans

losbandigheid:

losbandigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de losbandigheid (buitensporigheid; zedeloosheid; uitspatting; bandeloosheid)
    le libertinage; l'excès; la démesure; la débauche

Vertaal Matrix voor losbandigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
débauche bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid grenzeloosheid; immoraliteit; liederlijkheid; mateloosheid; ontucht; onzedelijkheid; uitspatting; woede-uitbarsting; zedeloosheid
démesure bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid grenzeloosheid; mateloosheid; onmatigheid; overdrevenheid; teugelloosheid; tomeloosheid
excès bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid buitenissigheid; buitensporigheid; exces; grens; grenzeloosheid; limiet; mateloosheid; overdaad; overdaden; overdrevenheid; overmaat; overmaten; overvloed; surplus; teveel; uiterste; uitspatting; uitwas; woede-uitbarsting
libertinage bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid immoraliteit; onzedelijkheid; zedeloosheid

Verwante woorden van "losbandigheid":


Wiktionary: losbandigheid

losbandigheid
noun
  1. avilissement, bassesse

Cross Translation:
FromToVia
losbandigheid débauche debauchery — debauchery

losbandig:

losbandig bijvoeglijk naamwoord

  1. losbandig (frivool; wuft; hups; lichtzinnig)
    joli; frivole; libertin; léger; avec légèreté
  2. losbandig (tuchteloos)
    débauché; indiscipliné; dissolu; sans discipline
  3. losbandig (ongebonden; vrij; ongebreideld; bandeloos)
    sans frein; débridé; effréné; indiscipliné; déréglé; indomptable; irrépressible; sans discipline; ingouvernable

Vertaal Matrix voor losbandig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
débauché hoereerder; hoerenloper; verlopen
libertin libertijn; vrijdenker
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avec légèreté frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft
dissolu losbandig; tuchteloos ontbonden; opgeheven; opgelost; uiteengegaan; uiteengevallen
débauché losbandig; tuchteloos aan lager wal; liederlijk; ontuchtig; onzedelijk; verdorven; verlopen; verregaand zedenloos
débridé bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; ongetoomd; onstuimig; teugelloos; uitzinnig
déréglé bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij ongeregeld; regelloos
effréné bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; stupide; zot
frivole frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft gerust; lichthartig; lichthoofdig; lichtzinnig; loszinnig; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
indiscipliné bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; tuchteloos; vrij bandeloos; ongedisciplineerd; ongehoorzaam; ongezeglijk; verwilderd; vrijgevochten
indomptable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; ontembaar; uitzinnig
ingouvernable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onbestuurbaar; onstuimig; uitzinnig
irrépressible bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
joli frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fraai; goed ogend; knap; leuk; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; lief; mooi; prettig; schattig; schoon; snoeperig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgemaakt; welgevallig
libertin frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft
léger frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft eenvoudig; gemakkelijk; in een handomdraai; licht; lichtwegend; losjes; loszinnig; luchthartig; luchtig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; simpel; speels; vanzelf; zonder moeite
sans discipline bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; tuchteloos; vrij ongedisciplineerd
sans frein bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; ongedisciplineerd; onstuimig; uitzinnig

Verwante woorden van "losbandig":


Wiktionary: losbandig

losbandig
adjective
  1. Qui vivre dans la dissolution, dans la débauche.

Cross Translation:
FromToVia
losbandig lascif; lubrique; dévergondé wanton — lewd, immoral; sexually open/free