Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- gecompliceerd:
- compliceren:
-
Wiktionary:
- gecompliceerd → compliqué
- gecompliceerd → compliqué, alambiqué, tortueux
- compliceren → compliquer
- compliceren → compliquer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gecompliceerd (Nederlands) in het Frans
gecompliceerd:
-
gecompliceerd (ingewikkeld; complex)
complexe; compliqué; embrouillé; sophistiqué; confus; obscur; brouillon-
complexe bijvoeglijk naamwoord
-
compliqué bijvoeglijk naamwoord
-
embrouillé bijvoeglijk naamwoord
-
sophistiqué bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
brouillon bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gecompliceerd:
Verwante woorden van "gecompliceerd":
Wiktionary: gecompliceerd
gecompliceerd
Cross Translation:
adjective
-
ingewikkeld
- gecompliceerd → compliqué
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gecompliceerd | → compliqué; alambiqué | ↔ complicated — difficult or convoluted |
• gecompliceerd | → compliqué; tortueux | ↔ intricate — having a great deal of fine detail or complexity |
gecompliceerd vorm van compliceren:
-
compliceren (ingewikkeld maken; moeilijk maken)
rendre difficile; compliquer-
rendre difficile werkwoord
-
compliquer werkwoord (complique, compliques, compliquons, compliquez, compliquent, compliquais, compliquait, compliquions, compliquiez, compliquaient, compliquai, compliquas, compliqua, compliquâmes, compliquâtes, compliquèrent, compliquerai, compliqueras, compliquera, compliquerons, compliquerez, compliqueront)
-
Conjugations for compliceren:
o.t.t.
- compliceer
- compliceert
- compliceert
- compliceren
- compliceren
- compliceren
o.v.t.
- compliceerde
- compliceerde
- compliceerde
- compliceerden
- compliceerden
- compliceerden
v.t.t.
- heb gecompliceerd
- hebt gecompliceerd
- heeft gecompliceerd
- hebben gecompliceerd
- hebben gecompliceerd
- hebben gecompliceerd
v.v.t.
- had gecompliceerd
- had gecompliceerd
- had gecompliceerd
- hadden gecompliceerd
- hadden gecompliceerd
- hadden gecompliceerd
o.t.t.t.
- zal compliceren
- zult compliceren
- zal compliceren
- zullen compliceren
- zullen compliceren
- zullen compliceren
o.v.t.t.
- zou compliceren
- zou compliceren
- zou compliceren
- zouden compliceren
- zouden compliceren
- zouden compliceren
en verder
- ben gecompliceerd
- bent gecompliceerd
- is gecompliceerd
- zijn gecompliceerd
- zijn gecompliceerd
- zijn gecompliceerd
diversen
- compliceer!
- compliceert!
- gecompliceerd
- complicerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor compliceren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
compliquer | compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken | bemoeilijken; hinderen; lastig maken; moeilijk maken; moeilijker maken; tegenwerken; verwikkelen; zwaarder maken |
rendre difficile | compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken | bemoeilijken; hinderen; lastig maken; moeilijk maken; moeilijker maken; tegenwerken; verzwaren; zwaarder maken |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
compliquer | erbij betrekken; verwikkelen |
Wiktionary: compliceren
compliceren
Cross Translation:
verb
compliceren
-
(nodeloos) ingewikkeld maken
- compliceren → compliquer
verb
-
Rendre confus ou difficile à comprendre.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• compliceren | → compliquer | ↔ complicate — to combine intricately |