Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- enveloppe:
-
envelopper:
- inpakken; inpalmen; inkleden; toevoegen; bijvoegen; insluiten; bijsluiten; emballeren; omwikkelen; wikkelen; verpakken; inwikkelen; inkapselen; van afsluitende laag voorzien; omsingelen; omcirkelen; omsluiten; maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen; beperken; limiteren; inperken; indammen; omwinden; ombinden; om het lijf binden
-
Wiktionary:
- enveloppe → couvert, enveloppe, briefomslag
- enveloppe → envelop, briefomslag, omslag, verpakking, smeergeld, steekpenning
- envelopper → omvatten, omhullen, inpakken
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor enveloppe (Nederlands) in het Frans
enveloppe:
Vertaal Matrix voor enveloppe:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
couvert | couvert; enveloppe; omslag; wikkel | bestek; couvert; dekmantel; eetgerei; maaltijdgang |
enveloppe | couvert; enveloppe; omslag; wikkel | boekomslag; briefomslag; buitenkant; emballage; envelop; huls; kaft; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; schaal; schelp; verpakking |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
couvert | afgedekt; bedekt; beteuterd; betrokken; bewolkt; gecovered; gedekt; gezekerd; onderhuids; overdekt; overkapt; sip; sluimerend; teleurgesteld; verborgen; verborgen aanwezig zijn; verkapt; verkleed; vermomd; volgebouwd |
Wiktionary: enveloppe
enveloppe
noun
enveloppe
-
een papieren omslag voor brieven
- enveloppe → enveloppe
noun
-
Ce qui pouvoir entourer quelque chose.
Frans
Uitgebreide vertaling voor enveloppe (Frans) in het Nederlands
enveloppe:
-
l'enveloppe
-
l'enveloppe
de briefomslag -
l'enveloppe (couvert)
-
l'enveloppe (emballage; empaquetage; boîte; carton)
-
l'enveloppe (emballage; empaquetage; boîte; carton)
-
l'enveloppe (protège-livre; couverture; couvre-livre; jaquette)
-
l'enveloppe (coquille; coque; couche; bogue; peau; écorce; carapace)
-
l'enveloppe (empaquetage; boîte; emballage; carton)
Vertaal Matrix voor enveloppe:
Synoniemen voor "enveloppe":
Wiktionary: enveloppe
enveloppe
Cross Translation:
noun
enveloppe
-
Ce qui pouvoir entourer quelque chose.
- enveloppe → couvert; enveloppe; briefomslag
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enveloppe | → envelop; briefomslag | ↔ envelope — wrapper for mailing |
• enveloppe | → omslag; verpakking | ↔ wrapper — something that is wrapped around something else as a cover or protection |
• enveloppe | → smeergeld; steekpenning | ↔ Schmier — Österreich: Bestechungsgeld |
enveloppé:
Synoniemen voor "enveloppé":
enveloppe vorm van envelopper:
envelopper werkwoord (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, enveloppent, enveloppais, enveloppait, enveloppions, enveloppiez, enveloppaient, enveloppai, enveloppas, enveloppa, enveloppâmes, enveloppâtes, enveloppèrent, envelopperai, envelopperas, enveloppera, envelopperons, envelopperez, envelopperont)
-
envelopper (accaparer)
-
envelopper (formuler; phraser; tourner; présenter)
-
envelopper (ajouter; inclure)
-
envelopper (emballer; mettre dans sa valise)
-
envelopper (emballer)
-
envelopper (emballer)
-
envelopper (emballer; empaqueter; faire ses malles; faire un paquet de; couvrir; cartonner; recouvrir)
-
envelopper (appliquer une couche étanchant)
-
envelopper (encercler; entourer)
-
envelopper (masquer; couvrir; cacher; voiler; déguiser; dissimuler; camoufler; couvrir de; envelopper de; se draper dans; se revêtir de)
-
envelopper (limiter; englober; comprendre; endiguer; barrer; contenir; maîtriser; contrecarrer; s'opposer à; résister à; faire obstacle à)
-
envelopper (lier quelque chose autour de son corps; attacher; nouer)
Conjugations for envelopper:
Présent
- enveloppe
- enveloppes
- enveloppe
- enveloppons
- enveloppez
- enveloppent
imparfait
- enveloppais
- enveloppais
- enveloppait
- enveloppions
- enveloppiez
- enveloppaient
passé simple
- enveloppai
- enveloppas
- enveloppa
- enveloppâmes
- enveloppâtes
- enveloppèrent
futur simple
- envelopperai
- envelopperas
- enveloppera
- envelopperons
- envelopperez
- envelopperont
subjonctif présent
- que j'enveloppe
- que tu enveloppes
- qu'il enveloppe
- que nous enveloppions
- que vous enveloppiez
- qu'ils enveloppent
conditionnel présent
- envelopperais
- envelopperais
- envelopperait
- envelopperions
- envelopperiez
- envelopperaient
passé composé
- ai enveloppé
- as enveloppé
- a enveloppé
- avons enveloppé
- avez enveloppé
- ont enveloppé
divers
- enveloppe!
- enveloppez!
- enveloppons!
- enveloppé
- enveloppant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor envelopper:
Synoniemen voor "envelopper":
Wiktionary: envelopper
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• envelopper | → omvatten; omhullen | ↔ envelop — to surround or enclose |
• envelopper | → inpakken | ↔ wrap — enclose in fabric, paper, etc |