Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. chauffeur:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. chauffeur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor chauffeur (Nederlands) in het Frans

chauffeur:

chauffeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de chauffeur (bestuurder)
    le chauffeur; l'automobiliste; le conducteur; le pilote
  2. de chauffeur (rijder; wagenbestuurder)
    le chauffeur; le conducteur

Vertaal Matrix voor chauffeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
automobiliste bestuurder; chauffeur autobezitter; automobilist
chauffeur bestuurder; chauffeur; rijder; wagenbestuurder drijver; koetsier; voerman; wagenmenner
conducteur bestuurder; chauffeur; rijder; wagenbestuurder autobezitter; automobilist; drijver; elektriciteitsgeleider; geleider; koetsier; machinist; treinbestuurder; voerman; wagenmenner; warmtegeleider
pilote bestuurder; chauffeur apparaatstuurprogramma; captain; drijver; gezagvoerder; koetsier; piloot; stuurprogramma; testfase; vliegenier; vlieger; vliegtuigkapitein; voerman; wagenmenner
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conducteur geleidend; stroom doorgevend

Verwante woorden van "chauffeur":


Synoniemen voor "chauffeur":


Verwante definities voor "chauffeur":

  1. wie het voertuig bestuurt1
    • de chauffeur nam na twee uur een pauze1

Wiktionary: chauffeur

chauffeur
noun
  1. de bestuurder van een motorvoertuig
chauffeur
noun
  1. Celui qui conduit un automobile à des fins professionnelles

Cross Translation:
FromToVia
chauffeur conducteur; chauffeur driver — person who drives a motorized vehicle, such as a car or a bus
chauffeur chauffeur Chauffeur — jemand, dessen Beruf es ist, Personen zu befördern (vor allem mit dem Auto, aber auch mit dem Bus, Zug etc.); früher: Kutscher
chauffeur conducteur Fahrer — jemand, der ein Fahrzeug steuern / lenken / bedienen / fahren
chauffeur chauffeur Fahrer — jemand, der [1] beruflich macht



Frans

Uitgebreide vertaling voor chauffeur (Frans) in het Nederlands

chauffeur:

chauffeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le chauffeur (automobiliste; conducteur; pilote)
    de chauffeur; de bestuurder
  2. le chauffeur (conducteur)
    de chauffeur; de rijder; wagenbestuurder
  3. le chauffeur (charretier; voiturier; conducteur; pilote)
    de drijver; de koetsier; de voerman; de wagenmenner
    • drijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koetsier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voerman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wagenmenner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chauffeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestuurder automobiliste; chauffeur; conducteur; pilote directeur; dirigeant; grand chef; gérant; leader; manager; personnel de conduite; politicien; président
chauffeur automobiliste; chauffeur; conducteur; pilote
drijver charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier
koetsier charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier
rijder chauffeur; conducteur cavalier
voerman charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier camionneur; transporteur
wagenbestuurder chauffeur; conducteur
wagenmenner charretier; chauffeur; conducteur; pilote; voiturier

Synoniemen voor "chauffeur":


Wiktionary: chauffeur

chauffeur
noun
  1. Celui qui conduit un automobile à des fins professionnelles
chauffeur
noun
  1. een persoon die een voertuig of andere machine bestuurt
  2. de bestuurder van een motorvoertuig

Cross Translation:
FromToVia
chauffeur bestuurder; chauffeur driver — person who drives a motorized vehicle, such as a car or a bus
chauffeur stoker stoker — person
chauffeur chauffeur Chauffeur — jemand, dessen Beruf es ist, Personen zu befördern (vor allem mit dem Auto, aber auch mit dem Bus, Zug etc.); früher: Kutscher
chauffeur bestuurder; chauffeur Fahrer — jemand, der [1] beruflich macht

Verwante vertalingen van chauffeur