Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aandrift:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aandrift (Nederlands) in het Frans

aandrift:

aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de aandrift (drift; instinct)
    l'instinct; la pulsion; la tendance; l'impulsion
  2. de aandrift (daadkracht; momentum; esprit; )
    l'énergie; l'âme; la force; l'ardeur; le caractère; la poussée; la propulsion; la vitalité; le ressort; le dynamisme
  3. de aandrift (aandrang; neiging; drang; impuls; drift)
    l'impulsion; l'urgence
  4. de aandrift (natuurdrift; instinct)
    l'instinct; le nez; l'odorat
    • instinct [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nez [le ~] zelfstandig naamwoord
    • odorat [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aandrift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ardeur aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrang; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; woeligheid; zin; zorgzaamheid
caractère aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aard; eigenschap; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; mentaliteit; natuur; neiging; persoonlijkheid; stemming; teken; typering; ziel
dynamisme aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust doortastendheid; krachtdadigheid; pittigheid; voortvarendheid
force aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust doortastendheid; druk; dwang; dynamiek; energie; felheid; fermheid; fiksheid; flinkheid; forsheid; geweld; heftigheid; hevigheid; impuls; intensiteit; invloed; kracht; krachtdadigheid; macht; pressie; prikkel; sterkte; stevigheid; stimulans; vermogen
impulsion aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; instinct; neiging aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; duw; duwtje; gevoel; impuls; initiatief; instinct; intuïtie; luim; opwekking; opwelling; por; prikkel; stimulans; stimulering; stoot; stootje; zet
instinct aandrift; drift; instinct; natuurdrift gevoel; impuls; instinct; intuïtie; luim; opwelling; prikkel
nez aandrift; instinct; natuurdrift neus; neus anatomie; speurzin
odorat aandrift; instinct; natuurdrift reuk; reukvermogen; reukzin
poussée aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrang; aandrijfkracht; aandrijving; ambitie; drang; drijfkracht; drukte; duw; duwtje; dynamiek; eerzucht; gedrang; geduw; impuls; motor; por; prikkel; stimulans; stoot; stootje; stuwkracht; toeloop; toevloed; voortstuwing; zet
propulsion aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrijfmechanisme; aandrijven; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; aanjagen; aanmoediging; aansporen; aansporing; drijfwerk; dynamiek; mate van beweeglijkheid van het lichaam; motor; motoriek; opstuwing; opwekking; steun; stimulans; stuwkracht; voortstuwen; voortstuwing
pulsion aandrift; drift; instinct
ressort aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust arrondissement; departement; doortastendheid; jurisdictie; rechtsgebied; springveer; weerbaarheid
tendance aandrift; drift; instinct geest; gemoedstoestand; geneigdheid; gerichtheid op; gezindheid; hang; inclinatie; mode; modeverschijnsel; neiging; oriëntatie op; stemming; strekking; tendens; tendentie; teneur; trend
urgence aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging gang; noodgeval; snelheid; spoed; spoedgeval; tempo; urgentie; vaart
vitalité aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust arbeidskracht; arbeidsvermogen; doortastendheid; groeikracht; levenskracht; levensvatbaarheid; vitaliteit; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
âme aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aard; geaardheid; geest; geestverschijning; gemoed; gemoedstoestand; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur; schim; spook; spookverschijning; stemming; verschijning; ziel
énergie aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust animo; arbeidskracht; arbeidsvermogen; belangstelling; daadkrachtigheid; doortastendheid; dynamiek; electrische stroom; energie; fascinatie; felheid; fiksheid; geboeidheid; incasseringsvermogen; interesse; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; manhaftigheid; pittigheid; sterkte; stroom; veerkracht; weerstand; weerstandsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid; zin

Wiktionary: aandrift

aandrift
noun
  1. sterke opwelling om iets te doen, innerlijke drang
aandrift
Cross Translation:
FromToVia
aandrift pulsion urge — a strong desire; an itch to do something