Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwervend (Nederlands) in het Frans

zwervend:

zwervend bijvoeglijk naamwoord

  1. zwervend
    errant; vagabond; nomade

Vertaal Matrix voor zwervend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nomade nomade
vagabond landloper; vagebond; zwerver
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
errant zwervend dwalend
nomade zwervend
vagabond zwervend dwalend; zwerfziek

Wiktionary: zwervend

zwervend
adjective
  1. Qui ne cesser de voyager ; vagabond.

zwervend vorm van zwerven:

zwerven werkwoord (zwerf, zwerft, zwierf, zwierven, gezworven)

  1. zwerven (omzwerven)
    errer; rôder; vagabonder; vaguer
    • errer werkwoord (erre, erres, errons, errez, )
    • rôder werkwoord (rôde, rôdes, rôdons, rôdez, )
    • vagabonder werkwoord (vagabonde, vagabondes, vagabondons, vagabondez, )
    • vaguer werkwoord (vague, vagues, vaguons, vaguez, )
  2. zwerven (rondreizen; reizen; trekken)
    voyager; traverser; parcourir; vagabonder; vaguer; errer
    • voyager werkwoord (voyage, voyages, voyageons, voyagez, )
    • traverser werkwoord (traverse, traverses, traversons, traversez, )
    • parcourir werkwoord (parcours, parcourt, parcourons, parcourez, )
    • vagabonder werkwoord (vagabonde, vagabondes, vagabondons, vagabondez, )
    • vaguer werkwoord (vague, vagues, vaguons, vaguez, )
    • errer werkwoord (erre, erres, errons, errez, )
  3. zwerven (rondzwerven; aan de zwerf zijn)
    abîmer; fouiner; rôder; agiter; errer; balancer; amocher; courir le monde; vagabonder; vadrouiller; faire le tour de; errer à l'aventure
    • abîmer werkwoord (abîme, abîmes, abîmons, abîmez, )
    • fouiner werkwoord (fouine, fouines, fouinons, fouinez, )
    • rôder werkwoord (rôde, rôdes, rôdons, rôdez, )
    • agiter werkwoord (agite, agites, agitons, agitez, )
    • errer werkwoord (erre, erres, errons, errez, )
    • balancer werkwoord (balance, balances, balançons, balancez, )
    • amocher werkwoord (amoche, amoches, amochons, amochez, )
    • courir le monde werkwoord
    • vagabonder werkwoord (vagabonde, vagabondes, vagabondons, vagabondez, )
    • vadrouiller werkwoord (vadrouille, vadrouilles, vadrouillons, vadrouillez, )
    • faire le tour de werkwoord

Conjugations for zwerven:

o.t.t.
  1. zwerf
  2. zwerft
  3. zwerft
  4. zwerven
  5. zwerven
  6. zwerven
o.v.t.
  1. zwierf
  2. zwierf
  3. zwierf
  4. zwierven
  5. zwierven
  6. zwierven
v.t.t.
  1. heb gezworven
  2. hebt gezworven
  3. heeft gezworven
  4. hebben gezworven
  5. hebben gezworven
  6. hebben gezworven
v.v.t.
  1. had gezworven
  2. had gezworven
  3. had gezworven
  4. hadden gezworven
  5. hadden gezworven
  6. hadden gezworven
o.t.t.t.
  1. zal zwerven
  2. zult zwerven
  3. zal zwerven
  4. zullen zwerven
  5. zullen zwerven
  6. zullen zwerven
o.v.t.t.
  1. zou zwerven
  2. zou zwerven
  3. zou zwerven
  4. zouden zwerven
  5. zouden zwerven
  6. zouden zwerven
diversen
  1. zwerf!
  2. zwerft!
  3. gezworven
  4. zwervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zwerven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abîmer aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven aantasten; aanvreten; afbreken; afranselen; bederven; beschadigen; breken; iemand toetakelen; in elkaar slaan; in stukken breken; kapot maken; kapotbreken; kapotmaken; moeren; mollen; neerhalen; omverhalen; pijn bezorgen; pijn doen; slechten; slopen; stukmaken; toetakelen; uit elkaar halen; verbroddelen; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verloederen; verpesten; verslonzen; verwonden; verzieken; zeer doen
agiter aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven afranselen; agiteren; beroeren; beven; heen en weer bewegen; heen en weer zwaaien; iemand toetakelen; in beroering brengen; omroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; roeren; schudden; slingeren; trillen; wriggelen; wrikken; zwaaien; zwenken
amocher aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; iemand toetakelen; in elkaar slaan; in elkaar timmeren; knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; toetakelen; verwonden; zeer doen
balancer aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven aarzelen; balanceren; deinen; golven; heen en weer zwaaien; in evenwicht brengen; schommelen; slingeren; twijfelen; uitbalanceren; wankelen; weifelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken; zwiepen
courir le monde aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven verdwaald zijn
errer aan de zwerf zijn; omzwerven; reizen; rondreizen; rondzwerven; trekken; zwerven dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; rondlopen; rondwaren; rondzwalken; rondzwerven; spoken; verdwaald zijn; waren
errer à l'aventure aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven verdwaald zijn
faire le tour de aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven bereizen; rondlopen; rondslenteren; rondtoeren; rondtrekken; rondwandelen
fouiner aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven graaien; grabbelen; in iets rondtasten; naspeuring doen; neuzen; om zich heen kijken; rechercheren; rommelen; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; scharrelen van kip; snuffelen; speuren; struinen; verdwaald zijn
parcourir reizen; rondreizen; trekken; zwerven afleggen; bereizen; bladeren; browsen; controleren; doorbladeren; doorheen reizen; doorreizen; doorvliegen; examineren; inkijken; inspecteren; inzien; keuren; meters maken; reizen door; schouwen; zoeken
rôder aan de zwerf zijn; omzwerven; rondzwerven; zwerven spoken; verdwaald zijn
traverser reizen; rondreizen; trekken; zwerven doorheen reizen; doorkomen; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; doorvaren; doorvliegen; dwars oversteken; opkruisen; oplaveren; overgaan; oversteken; reizen door; verdragen; verduren; verteren
vadrouiller aan de zwerf zijn; rondzwerven; zwerven banjeren; rondlopen; rondwaren; rondzwalken; verdwaald zijn
vagabonder aan de zwerf zijn; omzwerven; reizen; rondreizen; rondzwerven; trekken; zwerven dolen; ronddolen; ronddwalen; rondlopen; rondwaren; rondzwalken; rondzwerven; verdwaald zijn; waren
vaguer omzwerven; reizen; rondreizen; trekken; zwerven dwalen; verdwaald zijn
voyager reizen; rondreizen; trekken; zwerven bereizen; rondtrekken

Verwante definities voor "zwerven":

  1. rondtrekken zonder vaste verblijfplaats1
    • in de zomer zwerven we door Frankrijk1

Wiktionary: zwerven

zwerven
Cross Translation:
FromToVia
zwerven errer roam — wander freely
zwerven errer; vaguer; divaguer wander — to move without purpose or destination

Verwante vertalingen van zwervend