Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toekennen (Nederlands) in het Frans
toekennen:
-
toekennen (toebedelen; toewijzen; gunnen; iets toekennen)
assigner; attribuer; accorder; consentir; concéder-
assigner werkwoord (assigne, assignes, assignons, assignez, assignent, assignais, assignait, assignions, assigniez, assignaient, assignai, assignas, assigna, assignâmes, assignâtes, assignèrent, assignerai, assigneras, assignera, assignerons, assignerez, assigneront)
-
attribuer werkwoord (attribue, attribues, attribuons, attribuez, attribuent, attribuais, attribuait, attribuions, attribuiez, attribuaient, attribuai, attribuas, attribua, attribuâmes, attribuâtes, attribuèrent, attribuerai, attribueras, attribuera, attribuerons, attribuerez, attribueront)
-
accorder werkwoord (accorde, accordes, accordons, accordez, accordent, accordais, accordait, accordions, accordiez, accordaient, accordai, accordas, accorda, accordâmes, accordâtes, accordèrent, accorderai, accorderas, accordera, accorderons, accorderez, accorderont)
-
consentir werkwoord (consens, consent, consentons, consentez, consentent, consentais, consentait, consentions, consentiez, consentaient, consentis, consentit, consentîmes, consentîtes, consentirent, consentirai, consentiras, consentira, consentirons, consentirez, consentiront)
-
concéder werkwoord (concède, concèdes, concédons, concédez, concèdent, concédais, concédait, concédions, concédiez, concédaient, concédai, concédas, concéda, concédâmes, concédâtes, concédèrent, concéderai, concéderas, concédera, concéderons, concéderez, concéderont)
-
-
toekennen (vergunnen; verlenen)
accorder; octroyer; permettre; consentir; consentir à; autoriser-
accorder werkwoord (accorde, accordes, accordons, accordez, accordent, accordais, accordait, accordions, accordiez, accordaient, accordai, accordas, accorda, accordâmes, accordâtes, accordèrent, accorderai, accorderas, accordera, accorderons, accorderez, accorderont)
-
octroyer werkwoord (octroie, octroies, octroyons, octroyez, octroient, octroyais, octroyait, octroyions, octroyiez, octroyaient, octroyai, octroyas, octroya, octroyâmes, octroyâtes, octroyèrent, octroierai, octroieras, octroiera, octroierons, octroierez, octroieront)
-
permettre werkwoord (permets, permet, permettons, permettez, permettent, permettais, permettait, permettions, permettiez, permettaient, permis, permit, permîmes, permîtes, permirent, permettrai, permettras, permettra, permettrons, permettrez, permettront)
-
consentir werkwoord (consens, consent, consentons, consentez, consentent, consentais, consentait, consentions, consentiez, consentaient, consentis, consentit, consentîmes, consentîtes, consentirent, consentirai, consentiras, consentira, consentirons, consentirez, consentiront)
-
consentir à werkwoord
-
autoriser werkwoord (autorise, autorises, autorisons, autorisez, autorisent, autorisais, autorisait, autorisions, autorisiez, autorisaient, autorisai, autorisas, autorisa, autorisâmes, autorisâtes, autorisèrent, autoriserai, autoriseras, autorisera, autoriserons, autoriserez, autoriseront)
-
Conjugations for toekennen:
o.t.t.
- ken toe
- kent toe
- kent toe
- kennen toe
- kennen toe
- kennen toe
o.v.t.
- kende toe
- kende toe
- kende toe
- kenden toe
- kenden toe
- kenden toe
v.t.t.
- heb toegekend
- hebt toegekend
- heeft toegekend
- hebben toegekend
- hebben toegekend
- hebben toegekend
v.v.t.
- had toegekend
- had toegekend
- had toegekend
- hadden toegekend
- hadden toegekend
- hadden toegekend
o.t.t.t.
- zal toekennen
- zult toekennen
- zal toekennen
- zullen toekennen
- zullen toekennen
- zullen toekennen
o.v.t.t.
- zou toekennen
- zou toekennen
- zou toekennen
- zouden toekennen
- zouden toekennen
- zouden toekennen
en verder
- ben toegekend
- bent toegekend
- is toegekend
- zijn toegekend
- zijn toegekend
- zijn toegekend
diversen
- ken toe!
- kent toe!
- toegekend
- toekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor toekennen:
Wiktionary: toekennen
toekennen
Cross Translation:
verb
-
Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
-
Se remettre dans l'esprit l'idée etc., quand on vient à le revoir ou à l'entendre. (Sens général)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toekennen | → remettre; accorder | ↔ bestow — present a thing as a gift or honour |