Pels: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

pels:
- pelage; fourrure; toison; poil; pelisse; tour de cou; agnelin; toison d'agneau
Wiktionary:
- pels → peau, pelage, dépouille, fourrure, pelisse
- pels → fourrure, poilu, velu, peau, dépouille

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pels (Nederlands) in het Frans

de pels (vacht; bont)
la pelage; la fourrure; la toison; le poil
- pelage [la ~] zelfstandig naamwoord
- fourrure [la ~] zelfstandig naamwoord
- toison [la ~] zelfstandig naamwoord
- poil [le ~] zelfstandig naamwoord
de pels (halsbontje)
la fourrure; la pelisse; le tour de cou
- fourrure [la ~] zelfstandig naamwoord
- pelisse [la ~] zelfstandig naamwoord
- tour de cou [le ~] zelfstandig naamwoord
de pels (lamsvacht; lamsvel)
l'agnelin; la toison d'agneau
- agnelin [le ~] zelfstandig naamwoord
- toison d'agneau [la ~] zelfstandig naamwoord

pels

noun

pels

noun

Peau d’une bête, arrachée
- dépouille → huid; vel; pels
Peau de certains animaux, ..., dont on se sert pour doubler, garnir ou orner les robes, etc.
- fourrure → pels
manteau doublé ou garnir de fourrure.
- pelisse → pels; bontjas

Cross Translation:

From	To	Via
• pels	→ fourrure	↔ fur — hairy coat of a mammal, especially when fine, soft and thick
• pels	→ poilu; velu	↔ furry — covered with fur
• pels	→ peau; dépouille	↔ pelt — the skin of a beast with the hair on; a raw or undressed hide; a skin preserved with the hairy or woolly covering on it
• pels	→ peau	↔ skin — skin of an animal used by humans