Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overmaken (Nederlands) in het Frans
overmaken:
-
overmaken (toezenden; zenden; opsturen; iem. iets sturen; posten; doen toekomen)
transmettre; envoyer à; émettre; expédier à-
transmettre werkwoord (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
-
envoyer à werkwoord
-
émettre werkwoord (émets, émet, émettons, émettez, émettent, émettais, émettait, émettions, émettiez, émettaient, émis, émit, émîmes, émîtes, émirent, émettrai, émettras, émettra, émettrons, émettrez, émettront)
-
expédier à werkwoord
-
Conjugations for overmaken:
o.t.t.
- maak over
- maakt over
- maakt over
- maken over
- maken over
- maken over
o.v.t.
- maakte over
- maakte over
- maakte over
- maakten over
- maakten over
- maakten over
v.t.t.
- heb overgemaakt
- hebt overgemaakt
- heeft overgemaakt
- hebben overgemaakt
- hebben overgemaakt
- hebben overgemaakt
v.v.t.
- had overgemaakt
- had overgemaakt
- had overgemaakt
- hadden overgemaakt
- hadden overgemaakt
- hadden overgemaakt
o.t.t.t.
- zal overmaken
- zult overmaken
- zal overmaken
- zullen overmaken
- zullen overmaken
- zullen overmaken
o.v.t.t.
- zou overmaken
- zou overmaken
- zou overmaken
- zouden overmaken
- zouden overmaken
- zouden overmaken
en verder
- is overgemaakt
- zijn overgemaakt
diversen
- maak over!
- maakt over!
- overgemaakt
- overmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overmaken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
envoyer à | doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden | |
expédier à | doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden | |
transmettre | doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden | aangeven; aanreiken; aansteken; afdragen; afgeven; besmetten; doorgeven; doorspelen; doorsturen; doorvertellen; doorzenden; een boodschap uitdragen; geven; overdragen aan; overgeven; overhandigen; overzenden; rondbrieven; rondvertellen; toesteken; uitdragen; uitstrooien; uitzaaien; verder reiken; verkondigen |
émettre | doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden | emitteren; omroepen; openbaren; programma uitzenden; publiceren; rondstralen; uitbrengen; uitstralen; uitzenden; versturen; zenden |
Wiktionary: overmaken
overmaken
overmaken
verb
-
Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général)