Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dwaling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dwaling (Nederlands) in het Frans

dwaling:

dwaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de dwaling (afdwaling; afdwalen)
    l'aberration; l'égarement; la digression; l'écart
  2. de dwaling (abuis; fout; vergissing; misgreep; misslag)
    l'erreur; la faute; la gaffe; la méprise; l'égarement; le défaut; le lapsus; l'errance; la bévue; le coup manqué
    • erreur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • faute [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gaffe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • méprise [la ~] zelfstandig naamwoord
    • égarement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • défaut [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lapsus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • errance [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bévue [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coup manqué [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dwaling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aberration afdwalen; afdwaling; dwaling afwijking
bévue abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing begaan van een blunder; blunder; blunderen; domheid; enormiteit; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; onderuitgaan; vergissing
coup manqué abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
digression afdwalen; afdwaling; dwaling uitweiding
défaut abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing afwijking; blunder; defect; deficit; domheid; euvel; feil; flater; fout; gebrek; gemis; giller; handicap; incorrectheid; krachteloosheid; lacune; leegte; leemte; machinedefect; manco; mankement; misgreep; ondeugd; onjuistheid; ontstentenis; onvolkomenheid; slapte; tekort; zedelijke slechtheid; zonde; zwakheid
errance abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; dwaaltocht; feil; flater; fout; giller; incorrectheid; misgreep; omzwerving; onjuistheid; zwerftocht
erreur abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; feil; flater; fout; gebrek; giller; incorrectheid; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing
faute abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; feil; flater; fout; giller; incorrectheid; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing
gaffe abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing begaan van een blunder; blunder; blunderen; bootshaak; domheid; enormiteit; flater; giller; misgreep; schippershaak; vaarboom
lapsus abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; schrijffouten; spreekfout; spreekfouten; vergissing; verspreking; versprekingen
méprise abuis; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
écart afdwalen; afdwaling; dwaling afwijking; spanwijdte
égarement abuis; afdwalen; afdwaling; dwaling; fout; misgreep; misslag; vergissing blunder; domheid; flater; giller; misgreep; ontsteldheid; perplexheid; uitzinnigheid; verbijstering; verbouwereerdheid; verdwaasdheid; verdwazing; verwardheid; verwarring

Verwante woorden van "dwaling":


Wiktionary: dwaling

dwaling

Verwante vertalingen van dwaling