Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dresseren (Nederlands) in het Frans
dresseren:
-
dresseren (dier africhten; trainen; africhten)
entraîner; contraindre; apprivoiser; domestiquer; dompter; dresser un animal-
entraîner werkwoord (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, entraînent, entraînais, entraînait, entraînions, entraîniez, entraînaient, entraînai, entraînas, entraîna, entraînâmes, entraînâtes, entraînèrent, entraînerai, entraîneras, entraînera, entraînerons, entraînerez, entraîneront)
-
contraindre werkwoord (contrains, contraint, contraignons, contraignez, contraignent, contraignais, contraignait, contraignions, contraigniez, contraignaient, contraignis, contraignit, contraignîmes, contraignîtes, contraignirent, contraindrai, contraindras, contraindra, contraindrons, contraindrez, contraindront)
-
apprivoiser werkwoord (apprivoise, apprivoises, apprivoisons, apprivoisez, apprivoisent, apprivoisais, apprivoisait, apprivoisions, apprivoisiez, apprivoisaient, apprivoisai, apprivoisas, apprivoisa, apprivoisâmes, apprivoisâtes, apprivoisèrent, apprivoiserai, apprivoiseras, apprivoisera, apprivoiserons, apprivoiserez, apprivoiseront)
-
domestiquer werkwoord (domestique, domestiques, domestiquons, domestiquez, domestiquent, domestiquais, domestiquait, domestiquions, domestiquiez, domestiquaient, domestiquai, domestiquas, domestiqua, domestiquâmes, domestiquâtes, domestiquèrent, domestiquerai, domestiqueras, domestiquera, domestiquerons, domestiquerez, domestiqueront)
-
dompter werkwoord (dompte, domptes, domptons, domptez, domptent, domptais, domptait, domptions, domptiez, domptaient, domptai, domptas, dompta, domptâmes, domptâtes, domptèrent, dompterai, dompteras, domptera, dompterons, dompterez, dompteront)
-
dresser un animal werkwoord
-
Conjugations for dresseren:
o.t.t.
- dresseer
- dresseert
- dresseert
- dresseren
- dresseren
- dresseren
o.v.t.
- dresseerde
- dresseerde
- dresseerde
- dresseerden
- dresseerden
- dresseerden
v.t.t.
- heb gedresseerd
- hebt gedresseerd
- heeft gedresseerd
- hebben gedresseerd
- hebben gedresseerd
- hebben gedresseerd
v.v.t.
- had gedresseerd
- had gedresseerd
- had gedresseerd
- hadden gedresseerd
- hadden gedresseerd
- hadden gedresseerd
o.t.t.t.
- zal dresseren
- zult dresseren
- zal dresseren
- zullen dresseren
- zullen dresseren
- zullen dresseren
o.v.t.t.
- zou dresseren
- zou dresseren
- zou dresseren
- zouden dresseren
- zouden dresseren
- zouden dresseren
diversen
- dresseer!
- dresseert!
- gedresseerd
- dresserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dresseren:
Computer vertaling door derden:
Frans
Uitgebreide vertaling voor dresseren (Frans) in het Nederlands
dresseren: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- dresser: bouwen; construeren; plaatsen; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; oprichten; invoeren; instellen; stichten; optrekken; overeindzetten; temmen; opstaan; verheffen; omhoogkomen; gaan staan; opstijgen; opvliegen; hoger worden; regelen; funderen; gronden; arrangeren; grondvesten; iets op touw zetten; rechtop zetten; omhoogbrengen
- rené: herboren
Computer vertaling door derden: