Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. blèren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blè·ren (Nederlands) in het Frans

blèren:

blèren werkwoord (blèr, blèrt, blèrde, blèrden, geblèrd)

  1. blèren (brullen)
    crier; brailler; gueuler; bêler; hurler
    • crier werkwoord (crie, cries, crions, criez, )
    • brailler werkwoord (braille, brailles, braillons, braillez, )
    • gueuler werkwoord (gueule, gueules, gueulons, gueulez, )
    • bêler werkwoord (bêle, bêles, bêlons, bêlez, )
    • hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, )
  2. blèren
    brailler
    • brailler werkwoord (braille, brailles, braillons, braillez, )

Conjugations for blèren:

o.t.t.
  1. blèr
  2. blèrt
  3. blèrt
  4. blèren
  5. blèren
  6. blèren
o.v.t.
  1. blèrde
  2. blèrde
  3. blèrde
  4. blèrden
  5. blèrden
  6. blèrden
v.t.t.
  1. heb geblèrd
  2. hebt geblèrd
  3. heeft geblèrd
  4. hebben geblèrd
  5. hebben geblèrd
  6. hebben geblèrd
v.v.t.
  1. had geblèrd
  2. had geblèrd
  3. had geblèrd
  4. hadden geblèrd
  5. hadden geblèrd
  6. hadden geblèrd
o.t.t.t.
  1. zal blèren
  2. zult blèren
  3. zal blèren
  4. zullen blèren
  5. zullen blèren
  6. zullen blèren
o.v.t.t.
  1. zou blèren
  2. zou blèren
  3. zou blèren
  4. zouden blèren
  5. zouden blèren
  6. zouden blèren
diversen
  1. blèr!
  2. blèrt!
  3. geblèrd
  4. blèrrende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor blèren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brailler blèren; brullen brullen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; luidkeels iets verkondigen; schetteren; tetteren; uitroepen; uitschreeuwen
bêler blèren; brullen blaten; brullen; het uitgillen; janken; mekkeren; snikken; uitroepen; uitschreeuwen
crier blèren; brullen aanroepen; blaffen; brullen; bulderen; gillen; het uitgillen; huilen; janken; kraaien; krijsen; krijten; praaien; roepen; schreeuwen; toeroepen; uitbrullen; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen
gueuler blèren; brullen blaffen; brullen; bulderen; gillen; het uitgillen; krijsen; schreeuwen; uitroepen; uitschreeuwen
hurler blèren; brullen blaffen; brullen; bulderen; foeteren; fulmineren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; razen; schreeuwen; snikken; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitbrullen; uitgieren; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen; woeden

Wiktionary: blèren

blèren
verb
  1. manifester son opinion par des termes violents, par des cris.

Cross Translation:
FromToVia
blèren pleurnicher; mugir; gémir heulen — ein bestimmtes Geräusch (ein Heulen) erzeugen
blèren pleurer; crier; brailler; chialer; pleurnicher weinen — (intransitiv) Tränen vergießen


Wiktionary: blè·ren


Cross Translation:
FromToVia
blè·ren bêler; bégueter; chevroter bleat — to make the cry of a sheep or goat



Frans

Uitgebreide vertaling voor blè·ren (Frans) in het Nederlands