Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aanvankelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanvankelijk (Nederlands) in het Frans

aanvankelijk:

aanvankelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. aanvankelijk (eerst)
    au début; initialement; auparavant; initial; d'abord

Vertaal Matrix voor aanvankelijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- eerst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
au début aanvankelijk; eerst
auparavant aanvankelijk; eerst eerder; eerstens; eertijds; ex; geweest; gewezen; tevoren; toenmalig; van tevoren; vantevoren; vooraf; voordien; voorheen; voormaals; voormalig; voormalige; voortijds; vorige; vroeger; vroegere
d'abord aanvankelijk; eerst aanstaande; aanvoerend; aleer; alvoor; alvorens; dominant; eer; eerste; eerstvolgend; gezaghebbend; leidend; maatgevend; ten eerste; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voordat; vooreerst; voorin; voorop
initial aanvankelijk; eerst initieel
initialement aanvankelijk; eerst

Verwante woorden van "aanvankelijk":

  • aanvankelijke

Synoniemen voor "aanvankelijk":


Antoniemen van "aanvankelijk":


Verwante definities voor "aanvankelijk":

  1. in het begin1
    • aanvankelijk vond hij het goed1

Wiktionary: aanvankelijk


Cross Translation:
FromToVia
aanvankelijk initial initial — Chronologically first, early; of or pertaining to the beginning
aanvankelijk au début anfangs — am Anfang