Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanvankelijk (Nederlands) in het Frans
aanvankelijk:
-
aanvankelijk (eerst)
au début; initialement; auparavant; initial; d'abord-
au début bijvoeglijk naamwoord
-
initialement bijvoeglijk naamwoord
-
auparavant bijvoeglijk naamwoord
-
initial bijvoeglijk naamwoord
-
d'abord bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor aanvankelijk:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | eerst | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
au début | aanvankelijk; eerst | |
auparavant | aanvankelijk; eerst | eerder; eerstens; eertijds; ex; geweest; gewezen; tevoren; toenmalig; van tevoren; vantevoren; vooraf; voordien; voorheen; voormaals; voormalig; voormalige; voortijds; vorige; vroeger; vroegere |
d'abord | aanvankelijk; eerst | aanstaande; aanvoerend; aleer; alvoor; alvorens; dominant; eer; eerste; eerstvolgend; gezaghebbend; leidend; maatgevend; ten eerste; toonaangevend; voor; vooraan; vooraanstaande; voordat; vooreerst; voorin; voorop |
initial | aanvankelijk; eerst | initieel |
initialement | aanvankelijk; eerst |
Verwante woorden van "aanvankelijk":
Synoniemen voor "aanvankelijk":
Antoniemen van "aanvankelijk":
Verwante definities voor "aanvankelijk":
Wiktionary: aanvankelijk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanvankelijk | → initial | ↔ initial — Chronologically first, early; of or pertaining to the beginning |
• aanvankelijk | → au début | ↔ anfangs — am Anfang |