Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zaken (Nederlands) in het Frans

zaken:

zaken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zaken (affaires; aangelegenheden)
    l'affaires; le commerces; l'activités; l'histoires
  2. de zaken (spullen; dingen; zaakjes; goedje; waar)
    la choses; l'affaires; le trucs; le biens
    • choses [la ~] zelfstandig naamwoord
    • affaires [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trucs [le ~] zelfstandig naamwoord
    • biens [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activités aangelegenheden; affaires; zaken bezigheden; bezigheid; metier; werkzaamheden
affaires aangelegenheden; affaires; dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezigheden; bezigheid; bezittingen; commercie; eigendommen; gepeins; gepieker; geprakkizeer; handel
biens dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezit; bezitting; bezittingen; boedel; eigendom; eigendommen; geldelijk vermogen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; have; huisraad; inboedel; koopwaar; verbruiksgoederen; vermogen; waar; waren
choses dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken goed; wasgoed
commerces aangelegenheden; affaires; zaken
histoires aangelegenheden; affaires; zaken gebakkelei; gedram; gehakketak; gekif; gekijf; gekrakeel; gemekker; geruzie; gezanik; gezeur; rompslomp; veel gedoe
trucs dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken

Verwante woorden van "zaken":


Wiktionary: zaken


Cross Translation:
FromToVia
zaken affaire business — occupation, work or trade of a person

zak:

zak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zak (tasje; tas)
    le sac; la sacoche; le sac à main
    • sac [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sacoche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sac à main [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de zak (buidel)
    la poche; la sacoche
    • poche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sacoche [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de zak (scrotum; balzak)
    le scrotum
    • scrotum [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. de zak (broekzak)
    la poche; la poche de pantalon; la poche sans rabat
  5. de zak (onaangenaam mens)
    la personne désagreable; la personne déplaisante

Vertaal Matrix voor zak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personne déplaisante onaangenaam mens; zak
personne désagreable onaangenaam mens; zak
poche broekzak; buidel; zak jaszak
poche de pantalon broekzak; zak
poche sans rabat broekzak; zak steekzak
sac tas; tasje; zak damestas; damestasje; handtas; rugzak; tasje
sac à main tas; tasje; zak damestas; damestasje; handtas; tasje
sacoche buidel; tas; tasje; zak polstasje; schoudertas
scrotum balzak; scrotum; zak

Verwante woorden van "zak":


Verwante definities voor "zak":

  1. balzak, scrotum1
    • hij kreeg een schop tegen zijn zak1
  2. ruimte in je kleren om iets in te stoppen1
    • de sleutel zit in de zak van mijn jas1
  3. voorwerp van slap materiaal dat aan een kant open is1
    • we kochten een zak patat1

Wiktionary: zak

zak
noun
  1. slappe, vormeloze tas
  2. een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
zak
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
  3. (vulgaire) insulte désignant quelqu’un qui se comporte de façon déplaisante ou déplacée, par manque d’intelligence, de savoir-vivre ou de scrupules.
  4. région|Sud-Ouest de la France, Saint-Pierre-et-Miquelon sac (souvent plastique comme ceux des supermarchés).
  5. poche faite de cuir, de toile ou d’étoffe, ouvrir seulement par le haut et qui servir à mettre toutes sortir de choses.
  6. industrie des sacs d'emballage.

Cross Translation:
FromToVia
zak poche; sachet; sac bag — flexible container
zak poche pocket — bag stitched to an item of clothing
zak sac sack — bag for commodities or items
zak poche Tasche — Aufbewahrungsort von Gegenständen in der Kleidung, auf- oder eingenäht

Verwante vertalingen van zaken