Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
action
|
aanstellerij; toneel
|
aandeel; actie; ageren; aktie; basisbestanddeel; bestanddeel; claim; component; daad; deel; eis; element; fractie; handelen; handeling; ingrediënt; inwerking; onderdeel; protestbijeenkomst; publieke betoging; stuk; taak; vordering
|
affectation
|
aanstellerij; toneel
|
bestemming; geaffecteerdheid; geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; toewijzing
|
artifice
|
aanstellerij; toneel
|
geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid
|
chichi
|
aanstellerij; toneel
|
|
comédie
|
aanstellerij; toneel
|
blijspel; drama; façade; gemanierdheid; klucht; komedie; schijnvertoning; schouwspel; stuk; toneelspel; toneelstuk
|
manières
|
aanstellerij; toneel
|
fatsoen; franje; manieren; omgangsvormen; poespas
|
maniérisme
|
aanstellerij; toneel
|
geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; gemanierdheid; gewildheid; gezochtheid; toneelspel
|
podium
|
podium; toneel; toneelpodium
|
schouwtoneel
|
portion
|
aanstellerij; toneel
|
aandeel; barrels; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contributie; deel; delen; dosis; element; fractie; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; noodrantsoen; onderdeel; part; parten; partjes; portie; porties; rantsoen; segmenten; stuk; stukken
|
scène
|
podium; toneel; toneelpodium
|
afbeelden; afbeelding; beeld; portret; prent; scene; schouwspel; schouwtoneel; scène; spektakel; tafereel; thema
|
théâtre
|
aanstellerij; toneel
|
drama; schouwburg; schouwspel; stuk; theater; toneelstuk; toneelwezen
|
titre
|
aanstellerij; toneel
|
aanduiding; aanhef; basisbestanddeel; benaming; benoeming; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hiërarchie; hoofd; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; onderdeel; opschrift; peil; rang; rangorde; stuk; term; titel; vennootsaandeel; volgorde; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
|