Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onnozelheid (Nederlands) in het Frans
onnozelheid:
-
de onnozelheid (naïviteit; simpelheid; kinderlijkheid; naïveteit)
la simplicité; l'ignorance; l'innocence; la candeur; la niaiserie; la naïveté; l'ingénuité; le fait d'être bonasse
Vertaal Matrix voor onnozelheid:
Verwante woorden van "onnozelheid":
onnozelheid vorm van onnozel:
-
onnozel (stompzinnig; dom; verstandeloos; achterlijk; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide)
-
onnozel (naief)
-
onnozel (leeghoofdig; onbenullig)
bête; nul; distrait; stupide; sot; innocent; imbécile; bêtement; écervelé; sottement; stupidement; sans tête; sans cervelle-
bête bijvoeglijk naamwoord
-
nul bijvoeglijk naamwoord
-
distrait bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
sot bijvoeglijk naamwoord
-
innocent bijvoeglijk naamwoord
-
imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
bêtement bijvoeglijk naamwoord
-
écervelé bijvoeglijk naamwoord
-
sottement bijvoeglijk naamwoord
-
stupidement bijvoeglijk naamwoord
-
sans tête bijvoeglijk naamwoord
-
sans cervelle bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor onnozel:
Verwante woorden van "onnozel":
Wiktionary: onnozel
onnozel
Cross Translation:
adjective
-
Qualifie une personne qui se trouve dans un état de bien-être, de paix.
-
Qui est crédule (5)
-
militaire|fr Qui concerne les mines.
-
naturel, ingénu, sans fard, sans apprêt, sans artifice.
- naïf → argeloos; naïef; ongekunsteld; onnozel
-
désuet|fr oiseau de fauconnerie que l’on prenait dans le nid alors qu’il n’en était pas encore sorti cit réf |3=Michèle Lenoble-Pinson |1=Poile et plume — termes de chasse et langue courante — vénerie, fauconnerie, chasse à tir |lien=http://books.google.fr/books?hl=fr&id=BFlc11P8bsAC&q=niais
- niais → uilskuiken; simpel; onnozel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onnozel | → absurde | ↔ gormless — lacking intelligence |
• onnozel | → puéril | ↔ gormless — naive |