Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- contant:
-
Wiktionary:
- contant → comptant
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- conter:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor contant (Nederlands) in het Frans
contant:
-
contant (cash; baar)
au comptant; cash; comptant; en liquide; liquide-
au comptant bijvoeglijk naamwoord
-
cash bijvoeglijk naamwoord
-
comptant bijvoeglijk naamwoord
-
en liquide bijvoeglijk naamwoord
-
liquide bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor contant:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
liquide | baar; cash; contant geld; nat; specie; vloeistof; vocht | |
- | cash | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
au comptant | baar; cash; contant | |
cash | baar; cash; contant | |
comptant | baar; cash; contant | |
en liquide | baar; cash; contant | |
liquide | baar; cash; contant | liquide; slap; vloeibaar; waterachtig; waterig |
Verwante woorden van "contant":
Synoniemen voor "contant":
Verwante definities voor "contant":
Verwante vertalingen van contant
Frans
Uitgebreide vertaling voor contant (Frans) in het Nederlands
contant vorm van conter:
conter werkwoord (conte, contes, contons, contez, content, contais, contait, contions, contiez, contaient, contai, contas, conta, contâmes, contâtes, contèrent, conterai, conteras, contera, conterons, conterez, conteront)
-
conter (raconter; parler; dire; rendre compte; répandre)
Conjugations for conter:
Présent
- conte
- contes
- conte
- contons
- contez
- content
imparfait
- contais
- contais
- contait
- contions
- contiez
- contaient
passé simple
- contai
- contas
- conta
- contâmes
- contâtes
- contèrent
futur simple
- conterai
- conteras
- contera
- conterons
- conterez
- conteront
subjonctif présent
- que je conte
- que tu contes
- qu'il conte
- que nous contions
- que vous contiez
- qu'ils content
conditionnel présent
- conterais
- conterais
- conterait
- conterions
- conteriez
- conteraient
passé composé
- ai conté
- as conté
- a conté
- avons conté
- avez conté
- ont conté
divers
- conte!
- contez!
- contons!
- conté
- contant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor conter:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verhaal vertellen | conter; dire; parler; raconter; rendre compte; répandre | |
verhalen | conter; dire; parler; raconter; rendre compte; répandre | apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; raconter; écrire |
vertellen | conter; dire; parler; raconter; rendre compte; répandre | aborder; apprendre; caractériser; dire; décrire; définir; expliquer; faire le compte rendu de; interpréter; mettre quelque chose sur le tapis; raconter; écrire; évoquer |