Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zwaaien (Nederlands) in het Frans
zwaaien:
-
zwaaien (met de hand groeten)
faire au revoir de la main; saluer-
faire au revoir de la main werkwoord
-
saluer werkwoord (salue, salues, saluons, saluez, saluent, saluais, saluait, saluions, saluiez, saluaient, saluai, saluas, salua, saluâmes, saluâtes, saluèrent, saluerai, salueras, saluera, saluerons, saluerez, salueront)
-
-
zwaaien (slingeren; heen en weer zwaaien; zwenken)
agiter; virer; secouer; tourner; sursauter; balancer; vaciller; tituber; tressauter; bercer; osciller; chanceler; fluctuer; cahoter; se balancer; brimbaler; se déporter-
agiter werkwoord (agite, agites, agitons, agitez, agitent, agitais, agitait, agitions, agitiez, agitaient, agitai, agitas, agita, agitâmes, agitâtes, agitèrent, agiterai, agiteras, agitera, agiterons, agiterez, agiteront)
-
virer werkwoord (vire, vires, virons, virez, virent, virais, virait, virions, viriez, viraient, virai, viras, vira, virâmes, virâtes, virèrent, virerai, vireras, virera, virerons, virerez, vireront)
-
secouer werkwoord (secoue, secoues, secouons, secouez, secouent, secouais, secouait, secouions, secouiez, secouaient, secouai, secouas, secoua, secouâmes, secouâtes, secouèrent, secouerai, secoueras, secouera, secouerons, secouerez, secoueront)
-
tourner werkwoord (tourne, tournes, tournons, tournez, tournent, tournais, tournait, tournions, tourniez, tournaient, tournai, tournas, tourna, tournâmes, tournâtes, tournèrent, tournerai, tourneras, tournera, tournerons, tournerez, tourneront)
-
sursauter werkwoord (sursaute, sursautes, sursautons, sursautez, sursautent, sursautais, sursautait, sursautions, sursautiez, sursautaient, sursautai, sursautas, sursauta, sursautâmes, sursautâtes, sursautèrent, sursauterai, sursauteras, sursautera, sursauterons, sursauterez, sursauteront)
-
balancer werkwoord (balance, balances, balançons, balancez, balancent, balançais, balançait, balancions, balanciez, balançaient, balançai, balanças, balança, balançâmes, balançâtes, balancèrent, balancerai, balanceras, balancera, balancerons, balancerez, balanceront)
-
vaciller werkwoord (vacille, vacilles, vacillons, vacillez, vacillent, vacillais, vacillait, vacillions, vacilliez, vacillaient, vacillai, vacillas, vacilla, vacillâmes, vacillâtes, vacillèrent, vacillerai, vacilleras, vacillera, vacillerons, vacillerez, vacilleront)
-
tituber werkwoord (titube, titubes, titubons, titubez, titubent, titubais, titubait, titubions, titubiez, titubaient, titubai, titubas, tituba, titubâmes, titubâtes, titubèrent, tituberai, tituberas, titubera, tituberons, tituberez, tituberont)
-
tressauter werkwoord (tressaute, tressautes, tressautons, tressautez, tressautent, tressautais, tressautait, tressautions, tressautiez, tressautaient, tressautai, tressautas, tressauta, tressautâmes, tressautâtes, tressautèrent, tressauterai, tressauteras, tressautera, tressauterons, tressauterez, tressauteront)
-
bercer werkwoord (berce, berces, berçons, bercez, bercent, berçais, berçait, bercions, berciez, berçaient, berçai, berças, berça, berçâmes, berçâtes, bercèrent, bercerai, berceras, bercera, bercerons, bercerez, berceront)
-
osciller werkwoord (oscille, oscilles, oscillons, oscillez, oscillent, oscillais, oscillait, oscillions, oscilliez, oscillaient, oscillai, oscillas, oscilla, oscillâmes, oscillâtes, oscillèrent, oscillerai, oscilleras, oscillera, oscillerons, oscillerez, oscilleront)
-
chanceler werkwoord (chancelle, chancelles, chancelons, chancelez, chancellent, chancelais, chancelait, chancelions, chanceliez, chancelaient, chancelai, chancelas, chancela, chancelâmes, chancelâtes, chancelèrent, chancellerai, chancelleras, chancellera, chancellerons, chancellerez, chancelleront)
-
fluctuer werkwoord (fluctue, fluctues, fluctuons, fluctuez, fluctuent, fluctuais, fluctuait, fluctuions, fluctuiez, fluctuaient, fluctuai, fluctuas, fluctua, fluctuâmes, fluctuâtes, fluctuèrent, fluctuerai, fluctueras, fluctuera, fluctuerons, fluctuerez, fluctueront)
-
cahoter werkwoord (cahote, cahotes, cahotons, cahotez, cahotent, cahotais, cahotait, cahotions, cahotiez, cahotaient, cahotai, cahotas, cahota, cahotâmes, cahotâtes, cahotèrent, cahoterai, cahoteras, cahotera, cahoterons, cahoterez, cahoteront)
-
se balancer werkwoord
-
brimbaler werkwoord
-
se déporter werkwoord
-
-
zwaaien (wuiven)
saluer de la main; faire signe à; faire signe de la main-
saluer de la main werkwoord
-
faire signe à werkwoord
-
faire signe de la main werkwoord
-
Conjugations for zwaaien:
o.t.t.
- zwaai
- zwaait
- zwaait
- zwaaien
- zwaaien
- zwaaien
o.v.t.
- zwaaide
- zwaaide
- zwaaide
- zwaaiden
- zwaaiden
- zwaaiden
v.t.t.
- heb gezwaaid
- hebt gezwaaid
- heeft gezwaaid
- hebben gezwaaid
- hebben gezwaaid
- hebben gezwaaid
v.v.t.
- had gezwaaid
- had gezwaaid
- had gezwaaid
- hadden gezwaaid
- hadden gezwaaid
- hadden gezwaaid
o.t.t.t.
- zal zwaaien
- zult zwaaien
- zal zwaaien
- zullen zwaaien
- zullen zwaaien
- zullen zwaaien
o.v.t.t.
- zou zwaaien
- zou zwaaien
- zou zwaaien
- zouden zwaaien
- zouden zwaaien
- zouden zwaaien
diversen
- zwaai!
- zwaait!
- gezwaaid
- zwaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zwaaien:
Verwante woorden van "zwaaien":
Synoniemen voor "zwaaien":
Verwante definities voor "zwaaien":
zwaaien vorm van zwaai:
-
de zwaai (slingerende beweging; slingering)
Vertaal Matrix voor zwaai:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
balancement | slingerende beweging; slingering; zwaai | slingerbeweging |
ballottement | slingerende beweging; slingering; zwaai | |
fluctuation | slingerende beweging; slingering; zwaai | deining; fluctuatie; geslinger; schommeling; wiegeling; zeegang |
houle | slingerende beweging; slingering; zwaai | deining; geslinger; golfslag; omslaan van golven; op en neer bewegen; schommeling; wiegeling; zeegang |
oscillation | slingerende beweging; slingering; zwaai | beven; deining; geslinger; oscillatie; schommeling; slingerbeweging; wiegeling; zeegang |
Verwante woorden van "zwaai":
Wiktionary: zwaai
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwaai | → gesticulation | ↔ flourish — dramatic gesture |
Computer vertaling door derden: