Tank: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

tank:
- réservoir; citerne; cuve; bidon; jerrycan; citerne d'eau; réservoir d'eau; véhicule blindé; char blindé; engin blindé
tanken:
- faire le plein; prendre de l'essence; faire son plein d'essence
- réservoirs
Wiktionary:
- tank → aiguière, char, citerne, réservoir
- tank → tank, char de combat, panzer, citerne, réservoir, bonbonne, bouteille

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

tank:
- Wiktionary:
  tank → tank, vat
- Synoniemen voor "tank":
  blindé; char; half-track; endurci; cuirassé; chariot; quadrige; réservoir

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tank (Nederlands) in het Frans

tank:

tank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de tank (waterreservoir; regenbak)
le réservoir; la citerne; la cuve; le bidon; le jerrycan; la citerne d'eau; le réservoir d'eau
- réservoir [le ~] zelfstandig naamwoord
- citerne [la ~] zelfstandig naamwoord
- cuve [la ~] zelfstandig naamwoord
- bidon [le ~] zelfstandig naamwoord
- jerrycan [le ~] zelfstandig naamwoord
- citerne d'eau [la ~] zelfstandig naamwoord
- réservoir d'eau [le ~] zelfstandig naamwoord
de tank (pantserwagen; pantservoertuig)
le véhicule blindé; le char blindé; l'engin blindé
- véhicule blindé [le ~] zelfstandig naamwoord
- char blindé [le ~] zelfstandig naamwoord
- engin blindé [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bidon	regenbak; tank; waterreservoir	kruikje; sofvent; veldfles
char blindé	pantservoertuig; pantserwagen; tank
citerne	regenbak; tank; waterreservoir	bak; container; regenbak; regenton; reservoir
citerne d'eau	regenbak; tank; waterreservoir
cuve	regenbak; tank; waterreservoir	bak; barrel; container; emmer; fust; kuip; pot; reservoir; stortbak; teil; tobbe; ton; trog; vat; voederkrib; voedertrog; waskuip
engin blindé	pantservoertuig; pantserwagen; tank
jerrycan	regenbak; tank; waterreservoir	jerrycan
réservoir	regenbak; tank; waterreservoir	bak; container; opslagtank; reservoir; spaarbekken; vergaarbak; verzamelbekken
réservoir d'eau	regenbak; tank; waterreservoir
véhicule blindé	pantservoertuig; pantserwagen; tank

Verwante woorden van "tank":

tanken, tanks

Verwante definities voor "tank":

bak of houder voor bewaren van vloeistoffen¹
- in de tank van een auto hoort benzine¹
zwaar gepantserd gevechtsvoertuig¹
- de Russische tanks trokken Polen binnen¹

Wiktionary: tank

tank

noun

Sorte de vase fort ouvrir, qui a une anse et un bec, et dans lequel on met de l’eau pour le service ordinaire de la table et pour d’autres usages.
- aiguière → reservoir; waterbak; waterbekken; waterreservoir; tank; watertank
chariot élevé.
- char → karretje; kar; handkar; wagen; tank; vechtwagen
réservoir souterrain ou non, destiné à recevoir et garder l’eau pluviale.
- citerne → reservoir; waterbak; waterbekken; waterreservoir; tank; watertank; bak; vergaarbak
lieu où certaines choses sont en réserve.
- réservoir → reservoir; waterbak; waterbekken; waterreservoir; tank; watertank

Cross Translation:

From	To	Via
• tank	→ tank; char de combat; panzer	↔ Panzer — gepanzertes (mit einem Panzer^[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
• tank	→ citerne; réservoir; bonbonne; tank; bouteille	↔ tank — closed container
• tank	→ char de combat; tank	↔ tank — military armoured fighting vehicle

tanken:

tanken werkwoord (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)

tanken (vol maken)
faire le plein; prendre de l'essence; faire son plein d'essence
- faire le plein werkwoord
- prendre de l'essence werkwoord
- faire son plein d'essence werkwoord

Conjugations for tanken:

o.t.t.

tank
tankt
tankt
tanken
tanken
tanken

o.v.t.

tankte
tankte
tankte
tankten
tankten
tankten

v.t.t.

heb getankt
hebt getankt
heeft getankt
hebben getankt
hebben getankt
hebben getankt

v.v.t.

had getankt
had getankt
had getankt
hadden getankt
hadden getankt
hadden getankt

o.t.t.t.

zal tanken
zult tanken
zal tanken
zullen tanken
zullen tanken
zullen tanken

o.v.t.t.

zou tanken
zou tanken
zou tanken
zouden tanken
zouden tanken
zouden tanken

en verder

ben getankt
bent getankt
is getankt
zijn getankt
zijn getankt
zijn getankt

diversen

tank!
tankt!
getankt
tankend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tanken [znw.] zelfstandig naamwoord

tanken
le réservoirs
- réservoirs [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tanken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
réservoirs	tanken	vergaarbakken
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
faire le plein	tanken; vol maken
faire son plein d'essence	tanken; vol maken
prendre de l'essence	tanken; vol maken

Verwante woorden van "tanken":

tank

Frans

Uitgebreide vertaling voor tank (Frans) in het Nederlands

tank:

Synoniemen voor "tank":

blindé; char; half-track; endurci; cuirassé; chariot; quadrige; réservoir

Wiktionary: tank

Cross Translation:

From	To	Via
• tank	→ tank	↔ Panzer — gepanzertes (mit einem Panzer^[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
• tank	→ vat; tank	↔ tank — closed container
• tank	→ tank	↔ tank — military armoured fighting vehicle

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: tank

Uitgebreide vertaling voor tank (Nederlands) in het Frans

tank:

tank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de tank (waterreservoir; regenbak)

de tank (pantserwagen; pantservoertuig)

Vertaal Matrix voor tank:

Verwante woorden van "tank":

Verwante definities voor "tank":

Wiktionary: tank

tanken:

tanken werkwoord (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)

tanken (vol maken)

Conjugations for tanken:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

en verder

diversen

tanken [znw.] zelfstandig naamwoord

tanken

Vertaal Matrix voor tanken:

Verwante woorden van "tanken":

Uitgebreide vertaling voor tank (Frans) in het Nederlands

tank:

Synoniemen voor "tank":

Wiktionary: tank