Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: overstuur

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: overstuur

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

overstuur:
- consterné; bouleversé; ahuri; déconcerté; éberlué; ébahi
Wiktionary:
- overstuur → survirage
- overstuur → fâché, bouleversé, contrarié, dérangé, perturbé, remué

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overstuur (Nederlands) in het Frans

overstuur:

overstuur bijvoeglijk naamwoord

overstuur
consterné; bouleversé; ahuri; déconcerté; éberlué; ébahi
- consterné bijvoeglijk naamwoord
- bouleversé bijvoeglijk naamwoord
- ahuri bijvoeglijk naamwoord
- déconcerté bijvoeglijk naamwoord
- éberlué bijvoeglijk naamwoord
- ébahi bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor overstuur:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ahuri	overstuur	beduusd; beteuterd; getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verschrikt; verstomd; verwonderd; zwijgend
bouleversé	overstuur	geestelijk verward; getroffen; het onderste naar boven gekeerd; in de war; omgekeerd; ondersteboven; onthutst; ontsteld; verschrikt; verward
consterné	overstuur	beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd; verschrikt
déconcerté	overstuur	bedremmeld; beduusd; beteuterd; betrokken; getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; sip; sprakeloos; stomverbaasd; teleurgesteld; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verschrikt; verstomd; verwonderd
ébahi	overstuur	beduusd; getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verwonderd; zwijgend
éberlué	overstuur	beduusd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd; zwijgend

Wiktionary: overstuur

overstuur

noun

Fait de survirer.
- survirage → overstuur

Cross Translation:

From	To	Via
• overstuur	→ fâché; bouleversé; contrarié	↔ upset — angry, distressed, unhappy
• overstuur	→ dérangé; perturbé; bouleversé; remué	↔ upset — of a stomach